Op de vertalinge van de eerste weecke,
van G. de Salvste, Heer van Bartas.
gedaen door heer Wessel van Boetseler,
Vryheer en Baron tot Asperen, &c.
Klinkert.aant.aant.*
Van 1622. Afgedrukt naar de tekst in: Vertalinghe vande eerste Weeck der Scheppinghe des Werrelts. Ghedaen in 't Francois by G. de Salvste, Heere van Bartas. Door den Heere Wessel vanden Boetseler, Vryheere tot Asperen, etc. In 's Graven-Haghe, By Aert Meuris Boeckverkooper inde Papestraet, in den Bybel, Anno 1622 (blz. **2 achterkant). In de tietel: Over du Bartas' eerste Weecke zie Dl. 1 blz. 473. Wessel van Boetseler of Boetselaer, 1566-1632; hij was lange tijd voorzitter van de gekommitteerde raden (ongeveer ons kollege van gedeputeerde staten) van Holland, en heeft getracht Oldenbarnevelt uit z'n gevangenschap te doen ontslaan. Hij heeft ook geschreven Meditations Christiennes sur trois Pseaumes du Prophète David, composées en rime Française, 1622.)
In dit gedicht spreekt Vondel zich voor 't eerst beslist uit voor de taalzuivering, zoals die vooral in de Eglentier was verdedigd.