De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
(1927)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 588]
| |
36. Peerd ende Hert.Ga naar voetnoot*1 Met sulcken list heeft Marius de Romeynen hem onderdanich ghemaect. Want als 2 sy van Sylla ende andere Tyrannen meer, zeer beswaert werden, soo hebben sy 3 haren noot desen Mario, die uyt Africa te Roomen met een groot krijgsheyr optrack, 4 gheclaegt: daer op hen Marius antwoorde, dat hy haer licht uyt desen noot helpen 5 conde; soo sy hem wilden in laten, ende voor haer Heer aennemen: 'twelck als sy 6 deeden, soo heeft Marius haer daer nae veel arger geribsact ende verdruct, als Sylla 7 oyt te voren deede. PLVTARCHVS. | |
[pagina 589]
| |
XXXVI
Gheschil was tusschen t'Ros en 'tvluchtigh Hert gerezen.Ga naar voetnoot1
t'Ros om door zoete wraeck zijn wonde te ghenezenGa naar voetnoot2
Een man om hulpe aenriep, die zulcx beloofde vroom,Ga naar voetnoot3
Indient zich onderwierp de sporen en den toom.
5[regelnummer]
Het Peert verhit om t'Hert bloed-dorstigh te bestrijden,Ga naar voetnoot5
Liet zich uyt lust tot wraeck besporen en berijden;Ga naar voetnoot6
En rent ghesadelt heen, met d'opgheseten held,
Die't Hert met schichten quetst en dood'lijck nedervelt:Ga naar voetnoot8
Dies tRos den Ridder prijst, en zoeckt te zijn ontslaghenGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
Om langher niet den last des zadels meer te draghen.
De meester dit ontzeght, en houdet onder 'tjuck;Ga naar voetnoot11
Dus eyndet zijnen tijd catijvigh in veel druck.Ga naar voetnoot12
‘Wie andren hindren wil of leet doet nae vermoghen,
‘Sich selven op het lest ellendigh vind bedroghen:
15[regelnummer]
‘Hy werckt zijn eygen quaed die quaed heeft inden zin.Ga naar voetnoot15
‘Wie andren netten spant gheraeckter selver in.Ga naar voetnoot16
|
|