De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
(1927)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 408]
| |
[LXVII]
Demosthenes hier by gelijckenis verklaertGa naar voetnoot*
Dat zonder Wijzen niet een Stat magh zijn bewaert.
Sapien. 6.
Veel beter wetenschap dan kracht in hare wercken;
De Wijze van gelijck is beter als den stercken.
| |
[pagina 409]
| |
LXVII
Als Ph'lippus had verzocht d'Atheensche Wijze Tolcken,Ga naar voetnoot1
Sprack by gelijckenis Demostheen tot den volcken:Ga naar voetnoot2
De Schapen waren met de Honden eens getreen
In een verbond, dies zy de Wolven t'saem bestreen:Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Maer als de Wolven nu hoe krachtigh inde wapenGa naar voetnoot5
Het krijgen niet en holp, zy met d' onnoos'le SchapenGa naar voetnoot6
Besloten eenen vreed', dies zy van stonden aenGa naar voetnoot7
De Honden mosten hun quijtmaecken en ontslaen:Ga naar voetnoot8
De Schapen deden zoo, maer als zy nu bloot zaten,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
En hadden onbedacht de Honden heel verlaten,
De Wolven wederom aenquamen met geweld,
En hebben zoo de kud verslonden op het veld.
Hier meed' Demosthenes bewees uyt der naturenGa naar voetnoot13
Dat hun niet baten mocht de sterckheyd van haer muren,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Indien zy lieten gaen de Wijze vander Stat;
‘Want daer geen Wijsheyd is daer zijn de wallen plat.Ga naar voetnoot16
|
|