De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
(1927)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 366]
| |
[XLVI]
Een leerlijck voorbeeld van een Schipper (nae mijn oordeel)Ga naar voetnoot*
Die met zijn schade zocht zijns naestens meeste voordeel.
Proverb. 11.
Die't koren zoldert heeft zijn vloeckers en benijders,
Maer die het mild verkoopt heeft veel gebenedijders.
| |
[pagina 367]
| |
XLVI
Den mag'ren dieren tijd, schier tot in't graf des doodesGa naar voetnoot1
Verdruckten de Gemeente, in d'oude Stat van Rhodes,
Waerom de Mare vast met hare groote TromGa naar voetnoot3
Opweckten t' naeste land, tot hulp en troost alom,
5[regelnummer]
Tot datter eyndelijck drye Schepen zwaer geladen
Met terwe quamen aen, om yeder te verzaden,
Maer naulijcx raeckten zy uyt d'ongestuyme Zee,
En wirpent Ancker uyt, oft quamen op de ree,
Oft d'opper Stierman roept, zoo luyde als hy magh brullen,
10[regelnummer]
O Borgers! hier is graen om u gebreck vervullen,Ga naar voetnoot10
Maer koopt niet al te dier, oft immers maer ter nood,Ga naar voetnoot11
Want daer komt achter my noch een geheele Vloot,
Dus hout een leege marckt, en willet niet opsteken,Ga naar voetnoot13
Want daer is voor de hand, meer als u magh ontbreken.Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
‘Graen-koopers u vry schaemt, als ghy u niet verkloeckt,Ga naar voetnoot15
‘En met u schade aldus t'gemeene beste zoeckt,Ga naar voetnoot16
‘Wanneer ghy gierigh om een hooge marckt verwervenGa naar voetnoot17
‘V koren-zolders sluyt, en latet graen verderven,
‘God geef oock wieder vast met kommer en geduld,Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
‘Als uwen aes-zack maer is tot de keel vervuld,Ga naar voetnoot20
‘Peynst vryelijcken dat des Rechters ooren tuyten,Ga naar voetnoot21
‘Die eens op't lest voor u zal s' hemels schuren sluyten;
‘Als ghy dan klaeght en kermt, wert ydel uwe hoop,
‘Wanneer hy zeggen zal, mijn graen is niet te koop.
|
|