De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
(1927)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 304]
| |
[XV]
Hier zit de Minne-moer met heuren Zoon verzeltGa naar voetnoot*
Aen 't vuyr, t'wyl Bacchus dwaelt met Ceres langs het veld.
I. Pet. 4.
Het geeft den brassers vreemt (daer ghy meed pleeght te loopen)
Dat ghy zoo nucht'ren leeft, en schouwt der slempers hoopen.
| |
[pagina 305]
| |
XV
Vrou Venus, en heur Wicht hier inden hoeck gescholen
Zich wermen aenden heert, en roosten voor de kolen,
Vermits Vrou Ceres en Heer Bacchus beydegaerGa naar voetnoot3
Al dwalende langhs t'veld gescheyden zijn van haer.
5[regelnummer]
Maer wat beteeckent doch, dat zy van een gescheyden
De Moeder met heur Kind hier laten met hun beyden?
‘Ist niet om dat het vuyr der geylen Minne-lust
‘Door soberheyd verkout, en gantsch wert uytgeblust?Ga naar voetnoot8
‘Want daer van Graen en Wijn is alderhande volheyd
10[regelnummer]
‘Men aldermeest bespeurt der liefden brand en dolheyd:
‘Dus wie de Wellust haet, zijn lijf houde in bedwanck
‘Door soberheyd van spijs, en matigheyd van dranck.
|
|