| |
| |
| |
Literatuur-opgaven door Dr. J.F.M. Sterck
1605 |
‘Een paar bruiloftszangen van Vondel’, J. Koopmans, Taal en Letteren, Jaargang VII, blz. 161, o.a. ‘Schriftuerlyck Bruylofts reffereyn’.
A. Jolles, ‘Vondel als rederijker’, Gids, November '24. |
1610 |
Dr. G. Penon, ‘Bijdragen tot de Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde’, Deel I, blz. 58-62.
‘Wtvaert en Treur-dicht van Henricus de Groote’, Dr. P. Leendertz Jr., Tijdschrift voor Ned. Taal- en Letterkunde, Jaargang 35.
Dr. H. Moller, ‘De beruchte verzen in Vondel's Henricus de Groote’, Bijblad voor Taal en Letteren, 1917. |
1612 |
Het ‘Pascha’:
‘Vondel en Shakespeare als treurspeldichters’, Dr. K. Sybrandi (Bekroonde Verhandeling van Teyler's Genootschap, Haarlem 1841). ‘Proeve van Aanteekeningen op de Treurspelen van Vondel’, Mr. S.J.E. Rau, Leiden 1867.
Prof. J. te Winkel, ‘Vondel als treurspeldichter’ in Bladzijden uit de Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde, Haarlem 1882.
Kritiek daarop van Dr. van Vloten, Nederl. Spectator, 1882, bl. 117.
‘Vondels Spelen’, ingeleid en toegelicht door C.R. de Klerk en L. Simons, Deel I, Maatschappij voor Goede en Goedkoope Lectuur, Amsterdam.
‘Het Pascha van J.v.d. Vondel’ door S.E. van Valkenburg, Noord en Zuid, Deel 30.
‘Een duistere plaats in het Pascha van Vondel’ door W.A. Bakker, Noord en Zuid, Deel 10.
H. Linnebank, ‘Zes verzen van de oude Vondel’, Bijblad voor Taal en Letteren, Deel 1, 1913.
Bespreking van de uitgave van ‘Pascha’ door H. Beckering Vinckers door V., Noord en Zuid, Deel 25.
Dr. J.J. Salverda de Grave, ‘Over een Frans gedicht van Vondel’, Nieuwe Taalgids VI, 240.
Dr. J. Gessler, ‘De Fransche verzen van Vondel’, Rev. Belge de Philologie et d'Histoire, 1923, p. 583. |
1613 |
‘Hymnus ofte Lof-gesangh over de wijd-beroemde scheepsvaert der Vereenighde Nederlanden’:
Dr. G. Penon, ‘Nederlandsche dicht- en prozawerken’, IV, blz. 55. |
1615 |
‘Vondel en het Shakespeare-Sonnet’, door S.J.C.B., Tijdschrift Ned. Taal- en Letterkunde, Dl. 13.
Hetzelfde onderwerp door A.S. Kok, ibidem Dl. 4, blz. 113.
‘Oudste Gedichten van Vondel’:
Dr. G. Kalff, ‘Ontstaan en groei van Vondels gedichten’, Tijdschrift Ned. Taal- en Letterkunde, 1897, blz. 223, Dl. 16.
‘De oudste Gedichten van Vondel’, Dr. J. te Winkel, Verslagen en Mededeelingen van de Koninklijke Akademie, Afdeeling Letteren, 4de Reeks, Deel XI, 1912. |
| |
| |
1615 |
Willem Bartjens:
Dr. E. Wiersum, ‘Het geboortejaar van Willem Bartjens’, Het Boek, 1912, blz. 113 en Dr. C.P. Burger Jr., ‘Willem Bartjens’. blz. 152, 193 en 225.
B.H. Molkenboer, ‘De onbekende Vondel’, Bijblad voor Taal en Letteren, Jaargang VIII, 1920.
Dr. J.F.M. Sterck, ‘Vondels eerst gedrukte gedichten’, Hoofdstukken over Vondel en zijn kring, blz. 3, 1923.
Dr. H. Moller, ‘Vondels oudste gedichten’, Tijdschrift voor Ned. Taal- en Letterkunde, 1924, Deel 43.
Dr. J.F.M. Sterck, ‘Een oom van Vondel, Amsterdamsch Rederijker’, Nieuwe Taalgids, 1923, blz. 187, Dl. 17.
‘Du Bartas’:
G. Pellissier, ‘La vie et les oeuvres de Du Bartas’, Paris 1883.
C. Looten, ‘Etude littéraire sur le poète néerlandais Vondel’, Bruxelles 1889.
Dr. A.A. Hendriks, ‘Joost van den Vondel en G. de Saluste, Sr. du Bartas’, Leiden 1892.
Dr. G. Kalff, ‘Bronnen van Vondels werken’, Oud Holland, XII 1894.
Dr. G. Kalff, ‘Vondel als vertaler’, Taal en Letteren, Deel. 5, 1894.
A. Beekman, ‘Influence de du Bartas sur la Littérature Néerlandaise’, Poitiers 1912. |
1616 |
‘De Vaderen’:
Mr. C. Bake, ‘Geen drukfout bij Vondel’, Tijdschrift voor Nederl. Taal en Letteren, blz. 8, Deel 34. |
1617 |
‘Vorstelijcke Warande der Dieren’:
‘Dierkennis en Diersage bij Vondel’, Dr. M. Sabbe, Bijblad voor Taal en Letteren, 1915-1916.
G. Segers, ‘Vondel als opvoedkundige’, Verslagen en Mededeelingen van de Kon. Vlaamsche Academie, 1899.
L. Scharpé, ‘Van de Dene tot Vondel’, Leuvensche Bijdragen, Deel IV.
J. Koopmans, ‘Vondel-studieën’, Taal en Letteren, Deel VIII.
‘Een brief van Pierre de la Rue’, (over den oorsprong van de Vorstelijcke Warande der Dieren), Navorscher, Deel 13, blz. 15. |
1618 |
‘Op de Weeghschael van Hollant’:
Dr. P. Leendertz Jr., ‘Op de Jonghste hollantse Transformatie’, Tijdschrift voor Ned. Taal- en Letterkunde, Deel 34, blz. 311.
Dr. J. Witlox, ‘Is Vondels “Hollandsche Transformatie” een hekeldicht?’, Bijblad voor Taal en Letteren, 1921, blz. 311, Deel 9. |
1619 |
‘Sur l'admirable navigation de Guillaume Schouten’, voor de eerste maal gedrukt in Oud-Holland, Deel I, blz. 21. Mr. A.D. de Vries en J.H.W. Unger, ‘Vondeliana’. ‘Op de boeten betaelt’ door den Heer Peter Schrijver, Oud-Holland, Deel II, blz, 307, ‘Vondeliana’ door J.H.W. Unger. |
1619 |
‘Geuse-Vesper’, J.W. Muller, Tijdschrift voor Ned. Taal- en Letterkunde, Deel 34.
‘Geuse-Vesper’, Dr. P. Leendertz Jr., Tijdschrift voor Ned. Taal- en Letterkunde, Deel 35.
‘Geuse-Vesper’, G.J. Geers, Tijdschrift voor Ned. Taal- en Letterkunde, Deel 37.
‘Geuse-Vesper’, Dr. Buitenrust Hettema, Tijdschrift voor Ned. Taal- en Letterkunde, Deel 43.
‘Vondel's Geuse-Vesper’, Dr. H. Moller Tijdschrift voor Ned. Taal- en Letterkunde, Deel 43.
‘Vondel's Geuse-Vesper’, Dr. J.F.M. Sterck, Hoofdstukken over Vondel en zijn Kring, 1923, blz. 9 volg. Dr. A. Greebe, ‘Vondels Geusevesper.’ Z.j. (1917).
‘Hekeldichten’:
‘Joost van den Vondel als hekeldichter beschouwd’, door Remardtz van Driel, 1836.
‘Vondels hekeldichten’ met aanteekeningen van V.(loten), Uitgave Roelants, 1852. |
| |
| |
1619 |
‘Vondel's Hekeldichten’, E. Rijpma, Noord en Zuid, Deel 27.
‘Aren lezen’, Dr. A.S. Kok, Noord en Zuid, Deel 19, blz. 330.
Dr. G. Penon, ‘Historische en Bibliogr. Beschouwingen van Vondels Hekeldichten’, Academisch Proefschrift, 1873.
Az. Hekeldichten van Vondel (Over Gommer en Armijn zou van Reael zijn volgens Beeloo), Navorscher, Deel 23, pagina 393.
Vondels hekeldichten toegelicht door Van Vloten naar aanleiding van Historische bibliografische beschouwing van Vondel's Hekeldichten van G. Penon, Groningen 1873. Spectator, 1874, blz. 334.
A. Schillings, ‘Bijdrage tot de bibliografie van Vondels werk’, Tijdschrift voor Ned. Taal- en Letterkunde, Deel 37.
W.H. de Beaufort, ‘Vondel's verhouding tot de kerk- en staatkundige twisten van den aanvang der 16de eeuw’, Gids, 1887.
A.J. Botermans, ‘Vondels Hekeldichten’, Spectator, 1900, blz. 138, naar aanleiding van de uitgave van Dr. J. Bergsma in het Pantheon.
Een spotdicht tegen ‘Een otter in 't bolwerk’, Dr. J.F.M. Sterck, Taal en Letteren, Jaargang 6, 1918. |
| |
Biographie
1619 |
‘Het leven van den jongen Vondel’:
‘Vondel's Geboortehuis’, J.A. Alberdingk Thijm, Volksalmanak voor Nederlandsche Katholieken 1881 en Navorscher, Deel 14.
Lina Schneider, ‘Vondels familie en zijn Geboortehuis’, Dietsche Warande, 1872.
J.A. Alberdingk Thijm, ‘Vondels jonge jaren’, Volksalmanak voor Nederlandsche Katholieken, 1881.
J.A. Alberdingk Thijm, ‘De jonge Vondel’, Volksalmanak voor Nederlandsche Katholieken, 1880.
‘Vondels Opvoeding te Keulen’, Het Seminarium Hollandicum te Keulen, Bijdragen, Bisdom Haarlem, Deel I.
G. Segers, ‘Vondel Zuid-Nederlander’, Taal en Letteren, Dl. 9, blz. 127.
P. Génard, Aanteekeningen over de voorouders van Vondel, Gent, 1887. (Kon. Vl. Academie).
A.A. Vorsterman van Oyen, Joost van de Vondel en zijn geslacht. 's Gravenhage, 1887.
J. van der Valk, Vondel's grootouders onder Alva om het geloof vervolgd. Annuarium Stud. Reform, 1912.
J.F.M. Sterck, Oorkonden over Vondel en zijn kring. Amsterdam, 1918, Hoofdstuk I.
Vondels Geboortehuis. Dietsche Warande, III, 1857. Met afbeeldingen.
J.J. Merlo, J. van den Vondel und sein Geburtshaus zur ‘Viole’ in Köln. Annalen des Histor. Vereins für den Niederrhein. 1871. Ook Nederl. Spectat. 1872.
A. Th(ijm) Vondels Geboortehuis, Dietsche Warande, IX, 1871.
Lina Schneider, Vondel und kein Ende, Dietsche Warande, X, 1874. |
|
|