Kruistriomf en gezangen(1750)–Joannes Vollenhove– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 421] [p. 421] Mengelzangen. Ken u zelven. Op den toon van den 112. Psalm. E caelo descendit γνῶϑι σεαυןόν. ZIch zelf te kennen, een uitstekend Bewys van wetenschap gerekent By 't Heidendom, ontbreekt den Christen. Wat raadt? de kloekste mist hier ogen, Zo licht och! van zyn hart bedrogen, Als loos misleit van helsche listen. Geen booswicht kent zyn schult, zyn naaktheit En armoê, blintheit en mismaaktheit: Hy stoft op rykdom van genade. De vrome, ryk van hemelschatten, Kan zyn geluk zo groot niet vatten: En 't komt hem minder dus te stade. Zo doolden niet alleen geveinsden, Die anders spraken, anders peinsden, Verheugt in hun bederf: een Heilig, Als Simson, Salomon, Elias En Moses, Job en Jeremias, Blyft van zulk misverstant niet veilig. [pagina 422] [p. 422] Zy kennen zelfs hun werk en oordeel, Hun heil en onheil, schade en voordeel, Verdriet en blyschap heel bezwaarlyk. Scholieren, van Godts Zoon geprezen, En door zyn' mont zelf onderwezen, Staan los, of vallen dus gevaarlyk. Hoeze uit onkunde in yver missen, Met schyn van liefde zich vergissen, In hun belofte en bê niet zelden, Of trots van moedt zich veel vermeten, Maar blint hun zwakheit daar vergeten, Vergeet hun pen niet klaar te melden. Hoe komt de Satan Simon ziften, Onkundig van zyn quade driften! Zelf David kent bedekte feilen, Of kentze niet, in duistre holen Van zyn gemoet te diep gescholen; En weet dien afgront niet te peilen. Gy, die elx magt en onvermogen Doorziet met onbenevelde ogen, En al het zielbedrog, hoe kunstig; Ei leer my veel gebrex ontwennen In een gebrek van my te kennen: En ken my voor uw' knecht zo gunstig. [pagina 423] [p. 423] Och! laatme, om 's afgronts geest te styven, Geen vreemdling in myn ziele ooit blyven. Koom zelf haar trouste leraar strekken: Geef licht in 's werelts damp en klaarheit Door uw' Genageest, woort en waarheit, Om aan my zelven my t'ontdekken. 1693. Vorige Volgende