Kruistriomf en gezangen(1750)–Joannes Vollenhove– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 395] [p. 395] Sporen tot Godts dienst overal te vinden. Op den toon van Petit Bourdeaux. Of: Schoonste Fillis uwe leden. Of: Als ik als een duive kirre. Zie Sluiters eerste Gezangen, 16. 102. 136: leste, 79. 173. 200. 357. 361. H. Zweerts Zedez. 65. en Lodensteins Uitsp. 184. Extremos pudeat rediisse. KAn de mensch gehoor ooit weigren Op zyn scheppers last en stem, Ooit zo hoog zyn moetwil steigren? Al de werelt buigt voor hem. 'k Zwyg van Englen, hoftrouwanten Van zyn' zetel, in zyn werk, Op zyn' wenk ook, als gezanten, Heet van yver, snel van vlerk. Wie kan deze in eer gelyken, Hen te volgen nooit bereit, Die geen' hoger eerprys stryken, Dan met dees gehoorzaamheit? [pagina 396] [p. 396] Starren, aan Godts wet gebonden, Goude zon en zilvre maan, Sluiten naar zyn' wil haar ronden, Wyken nimmer van heur baan. Lucht, die klaar is, of, betrokken, Van veel regens hangt bevrucht, 't Lant bezaait met witte vlokken; Lentegroen en zomerlucht, Herrefstweêr en wintervlagen, Dag en nachttyt op zyn beurt, Dienen 's Hoogsten welbehagen, Naar den plicht, elk toegekeurt. 's Hoogsten stem berst uit met donder. Hem gehoorzaamt hagelplaag, Vier omhoog, en vier van onder, Damp en nevel, nimmer traag; Al de drift van wint en wolken, Al de zee, waarze ebt en vloeit, Stilt, of opzwelt uit haar kolken; En wat lucht en stroom doorroeit. Kraan en duif en zwaluw weten Fix te passen op haar' tydt, Van Godts wysheit net gemeten, Vlug en vaardig, als om stryt. [pagina 397] [p. 397] Wie kan al Godts heirkracht noemen? In zyn' dienst is yder dier, Berg en dal, geboomte en bloemen, Beek en bron, ook muis en mier. Durft gy mensch, noch wederhorig D'Oppermajesteit versmaân; Bozer, blinder dus uitsporig, Dan dit alles, wederstaan? Kuntge op reêngebruik dan roemen? Al 't geschapen, 't stomme vee, Helpt u voor Godts troon verdoemen Met een stem van wrake en wee. 1693. Vorige Volgende