Kruistriomf en gezangen
(1750)–Joannes Vollenhove– AuteursrechtvrijHeilige eerzucht.Op den toon van 't Huwlyk is een goede zaak.
| |
[pagina 377]
| |
Die wat groots bestaat, hoe hachlyk;
Traag gestoort, niet ras verschrikt,
Noch verwrikt;
Moedt voor 's afgronts heir ontzaglyk:
Vroom gezelschap, uws gelyk,
Eêl en ryk;
Taai gedult in lastig lyden;
Dienst van aller heren Heer,
Staag voor d'eer
Van zyn' naam gereet te stryden.
's Werelts heil en staatgezag,
Bros, als rag,
Al haar woelen met bedaartheit
Om den hemel te versmaân,
Dat 's uw baan
Tot oneindige vermaartheit.
Zie, wat helden treên u voor
Op dit spoor!
Vorsten, priesters, en profeten;
Minst begaan om lofgeschreew,
Van geen eew
Met dat lofgerucht vergeten.
Moses kiest voor 't schepterlot
Ramp en spot,
| |
[pagina 378]
| |
Durft een kroonGa naar voetnoot* met voeten trappen.
Josef klimt door slaafschen hoon;
Jesses zoon
Stygt ten troon door ballingschappen.
Waar een vrou zich vondt te zwak,
Hier ontbrak
Haar grootmoedigheit geen spiegel;
Moedt noch kracht van Godts gena
Tabitha,
Sara, Hanna, en Abigel.
| |
[pagina 379]
| |
'k Zwyg vanGa naar voetnoot* profetin,Ga naar voetnoot† vorstin,
Ga naar voetnoot{problem} Krygsheldin:
Zie, wat prys de hartvriendinnen
Van Godts zoon, zyn kruis getroost,
West en oost
Met zyn gunste en ryxkroon winnen.
O Mariaas, dus befaamt,
Gy beschaamt
Dappre helden, minst eerzuchtig!
Breekt Mariaas narduskruik,
Dat gebruik
Houdt haar kruik en naam doorluchtig.
Nergens blyft die daat gesmoort,
Waar Godts woort
Haar bazuint in zyn gemeente.
Ewig riekt haar deugt, zo mildt,
Nooit gespilt,
Nooit vergaan met har gebeente.
1681. |
|