Kruistriomf en gezangen
(1750)–Joannes Vollenhove– AuteursrechtvrijChristus wekbazuin tot geestelyk leven.Op de wyze van den 28. of 109. Psalm.
Sera nimis vita est crastina: vive hodie.
HOe sterk laat Christus stem elx oren,
Gelyk een wekbazuin, zich horen!
Ontwaakt tot heil, u aangeboden:
Ryst uit den dootslaap, ryst, gy doden:Ga naar margenoot+
Zo straalt u myn genadelicht
Geluk-en glansryk in 't gezigt.
Wie laat zich door dit woort niet wekken?
Kan Jesus ooit hun heilant strekken,
Zelf opgewekt, die nooit ontwaken,
En zyn verryzenis verzaken?
| |
[pagina 365]
| |
Is dode leên gena belooft
Van 't levend en verheerlykt hooft?
De werelt slaapt, vol zorgeloosheit,
En stinkt, als levend doot, van boosheit.
Maar leeftge, als Christus, onbederflyk,
Onendig heil is daar verwerflyk,
't Welk hy zo trou bewaart, als geeft,
Die 't leven liet, en ewig leeft.
Zo leeft 's Verlossers Kruisgemeente,
Gelyk zyn vleesch zelf en gebeente,
Door enen Geest: die ook, dus nader
Godts hogen zetel, Godt haar' vader
Durft noemen, en, als Godts geslacht,
Zyn hemelsch erfgoet wis verwacht.
Dit leven geeft gehoor, aandachtig
Op 's hemels stem, alsins daar krachtig;
Geeft licht van Godts genade in d'ogen;
Geeft knien, voor d'oppermagt gebogen;
Geeft spraak, die, vry van lastervlek,
Godts eer verbreit met vroom gesprek.
Dit blykt aan 't hart en zyn gepeinzen,
Van valscheit vreemt en listig veinzen;
Uitwendig aan oprechten handel,
En voeten, onbevlekt van wandel:
| |
[pagina 366]
| |
Gelyk een levend mensch van 't beelt,
Dat leven derft, heel wydt vericheelt.
Geen vreugt ontbreekt hier, staag beluster
Op lofzang; noch geen slaap, geruster
Op 's hemels vaderlyke zorgen
En heilbeloste, als wisse borgen;
Hartsterking ook noch zuiverdrank,
Al kermde een ziel, ter doot toe krank.
Want ewig wort zy nooit bedorven,
In noodt noch stervens last gestorven.
Niew leven zal haar nooit begeven,
Zo lang Godt zelf, als Godt, blyft leven:
Schoon 't lyf vergaat, dit duurt altoos,
Zo ryk van vreugt, als endeloos.
Wien gloeit het hart niet van verlangen,
Om zulk een levens kracht t' ontfangen,
Als naast Godts leven hoog te loven?
Zie neêr, ô Godt, zie neêr van boven:
Uw Geest verschyne, en sterke uw stem:
Zo krygt uw heilwoort kracht en klem.
1693. |
|