Kruistriomf en gezangen
(1750)–Joannes Vollenhove– Auteursrechtvrij
[pagina 305]
| |
'S werelts pracht beschaamt door een kleedt van nedrigheit.Op den toon van Schoonste Fillis, uwe leden.
| |
[pagina 306]
| |
Tot ontzag, om quaat te tomen,
Voor zyn wetten; daar de maat
Altyt best naar wort genomen
Van dit kleedt, ons puiksieraat.
Dit gewaat wort van veel deugden,
Als veel stukken, net bereit,
Die Godts oog altoos verheugden.
Maar de schoonste is Nedrigheit;
Deugt, die alle deugt haar wezen,
Kracht van outs en luister gaf;
Elk door Jesus aangeprezen
Van zyn kribbe af tot zyn graf.
Wort de blinde waan der werelt,
Meer gedient met ydle pracht,
Trots bepurpert, ryk beperelt,
Niet met recht hierby veracht?
Och! zy pronkt met allerhande
Dwaasheit, die haar stelt ten toon;
Pronkt met kleren, 't merk van schande,
Adams val en eersten hoon.
Zy verzint ontelbre vonden,
Om door 't kleedt, dat schaamte dekt,
Eer en schaamte zelf te wonden,
Ook met naaktheit daar bevlekt.
| |
[pagina 307]
| |
't Kleedt, dat stam en staat most melden,
Rykdom, armoê, groot of kleen,
Mag tot onderscheit niet gelden;
Liegt, en mengt dit ondereen.
Kan de stof dan zo versieren,
Die een worrem spint, en uit
Bek en lyf haalt, of ook dieren
Afgestroopt is met de huit;
Die de doot de grootste heren
Uitschudt, al hun praal ten spot;
In een lykkleedt komt verkeren,
Dat, als 't lyk, in 't graf verrot?
Och! wie zal de ziel verwarmen,
Zo geen deksel haar verquikk',
Noch voor onheil help' beschermen,
Daarze siddert, kout van schrik?
Schyndeugt met genadedromen,
Montgeloof met veel geschreews,
Helpt, als kleding, breedt van zomen,
Ruim van stof, des Farizeews.
Zielgewaat, wel naaw te wachten,
Lydt geen kreuk noch lastersmet,
Hoog in ootmoet, heerlyk t' achten,
Schuwt geen' spiegel van Godts wet,
| |
[pagina 308]
| |
Houdt geen menschenoog bedrogen,
Trekt der vromen hart en zin,
's Hemels zorg en gunstige ogen,
Dienst van Englen, Jesus min.
Jesus schoonheit komt dus pralen.
Englen dalen zo in 't wit.
Dit geeft glans, als zonnestralen.Ga naar margenoot+
Eêl gesteente is doof by dit.Ga naar margenoot+
Gloejend purper en scharlaken,
Ryk borduursel, puik van zy,
Die van gout en perlen kraken,
Zyn hier leuren, sletten by.
Als Godts boek de kerk met prachtig
Arm-en oor-en halssieraat
Invoert, melt dees taal, t' onmagtig,
Donker slechts dit puikgewaat.
Zaalgen, die Godts huis bewonen,
Voor zyn' troon ten dienst gereet,
Heerschen zelfs op hoge tronen
In dit lang en sneewwit kleedt.Ga naar margenoot+
D'armste Christen, hoe verschoven,
Droef hy zitte, of zwerve en dwaal',
Tart den glans van koningshoven
Met dees koninklyke praal.
| |
[pagina 309]
| |
Salomon, in 't Evangeli
Met zyn' luister hoog geacht,
Wykt in schoonheit voor een leli:
Meer noch voor dees heilge pracht.
1696. |
|