Kruistriomf en gezangen(1750)–Joannes Vollenhove– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 248] [p. 248] Overgroot hell van heilige grootmoedigheit. Sublimen gloria tollit. DWaze drift mag angstig zweten Voor het lyf, der wormen spys, Daar 't beste deel elendig blyft vergeten. 'k Wil d'eedle ziel bezorgen, ruim zo wys. 'k Laat geen hel haar overromplen, Door verzuim, haar schult, verrascht: 'k Wilze in verdriet, noch schande en schennis domplen, Die geensins heur waardye en adel past. Hoog en hemelsch van geboorte, Als Godts afkomst, voegt haar vlyt, Die rustig stapt en dringt door 's hemels poorte, Al valt die eng, al kost dat zweet en stryt. Haar, van aart geensins bederflyk, In geen graf, als 't lyf, verrot, Past kloek te staan naar heil, dat zo onsterflyk En ewig duurt, als d'ewigheit van Godt. [pagina 249] [p. 249] Godt alleen kan haar verzaden Met volmaakt, onendig goet; Die anders zwaar met ydelheit beladen, Haar' luister smet, haar lusten nergens boet. Haar betaamt, als grote heren, In hun aanzien no verkort, Met Godt gerust, gemeenzaam te verkeren, Daar gunst op gunst haar mildt wort toegestort. Haar betaamt, met al Godts zonen, Erfgenamen van zyn ryk, De schoonheit van dien vader te vertonen, Niet heel ten minste in deugt hem ongelyk. Zou zy dan kleinhartig beven, Die dit heil te beurte viel? Godts zoon laat moedt noch kracht de ziel begeven, Die dier gekocht, betaalt is met zyn ziel. Zouze in zwaren stryt ook suffen, Die, opdatze door geen' haat, Noch fors gewelt, te blo zich laat' verbluffen, Een Englewacht getrou ten dienste staat? Door geen leet wort zy beschadigt, Die zich vrolyk vint in druk, In noodt gebergt, in hongers pyn verzadigt, Gerust in storm, in weêrspoet vol geluk. [pagina 250] [p. 250] Hel noch dootschrik kan haar deren, Die, bevryt voor stervens noodt, De zwarte poort des afgronts kan braveren, En doots gewelt verwinnen door de doot. 's Lichaams hut storte in, van dampen Zwak, of door een koorts in brant: De ziel vertrekt, geheel dus vry van rampen, Naar 't huis, dat sterk volbout is zonder hant. 1693. Vorige Volgende