Kruistriomf en gezangen(1750)–Joannes Vollenhove– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Dwaasheit van schaamteloze schaamte. - - Aestuat ingens Uno in corde pudor, mistoque insania luctu. OSchaamte, die iet goets betekent By 't quaat, de kleur gerekent, Die d'eedle deugt geensins misstaat, Der vrouwen hooftsieraat: Hoe avrechts ziet men u verschynen! Hoe schendig heel verdwynen! De deugt komt naulyx, uit ontzag En schaamte, voor den dag. De vrome, in 's Hoogsten dienst godtvruchtig, Maar al te glorizuchtig, Verzuimt Godts eer, staat stil, en suft, Door spot en schimp verbluft. [pagina 217] [p. 217] Hy schroomt dus vrome taal te voeren, Den lastermont te snoeren, Godts huis te bouwen, naawgezet Te volgen 's hemels wet: Alsof Godts kint, zyn erfgoet nader, Beschaamt stont door dien vader; Godts dienst, zyn rykste glorikroon, Ooit smetten kon met hoon. De booswicht schaamt zich boos te heten, Misdoet, maar wil 't niet weten, Pleit voor zyn misdaat, schuiftze valsch Onnozlen op den hals. Hy dient zich loos, om smaat en schande T' ontgaan, van allerhande Bedrog, dat zyn vergryp verbloemt, Ontkent, of vroomheit noemt. Hoe luttel wort nochtans veel boosheit Geschuwt! wat schaamteloosheit! Een kints gezigt kan quaat verbiên: Godts oog wort minst ontzien. En ziet men ook voor menschenogen 't Ontzag niet uitgetogen? Veel quaats niet hollen, daar 't geen toom Bedwingt van schaamte of schroom; [pagina 218] [p. 218] Daar 't hart van weedom weet noch weekheit, 't Gelaat van root- noch bleekheit, Het voorhooft schaamte kent noch vou, Als van een lichte vrou? O zielbederf! ô zinnelozen! Vergeetge dus te blozen, Daar 't passen zou; alleen beschaamt, Daar 't allerminst betaamt? Met schroom wort Adam nooit bevangen, Geen naaktheit verft zyn wangen, Zo lang hem geen verboden ooft Van ere en heil berooft. En wie, met schande en schult beladen, Zoekt nu noch vygebladen? Dat 't kunst, die Godts aldoorziende oog En vierschaar nooit bedroog. D'Aartsrechter weet dees lastervlekken, Vol valscheit, naakt t'ontdekken, Beschaamtze voor zyn' hogen troon Met onuitwischbren hoon. 1693. Vorige Volgende