Kruistriomf en gezangen(1750)–Joannes Vollenhove– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 72] [p. 72] De rechte kruisdragers. Op den toon van den 9. Psalm. Hic labor, hinc laudem fortes sperate. O Simon, Simon, dwingt men u, Uit moetwille, anders traag en schuw, Het kruis van Christus, flaaw by vlagen, Met hem ten kruisberge op te dragen? Benydens waardt is uw geluk. U eert dees smaat, verheft dees druk, In kruislast uw verlossers makker. Hier roept Godts gunst u van den akker. Alle ewen wagen van dees faam: En oost en west bazuint uw' naam. Men kent geen' Romer, noch Athener Zo wydt beroemt, als een' Cyrener. Noch geeft u menig mensch niet toe, Die 't kruis getroost is, bly te moê. Want kruisdragt wort in Christus scholen Elk door zyn kruisles staag bevolen. [pagina 73] [p. 73] Wat kruis is dit? geen kruis van hout, Noch dat van zilver, of fyn gout, Hangt op de borst, die, vry van lyden, Godts dienst en kruiskerk durft bestryden. O neen: elk wort zyn last en lot Hier op-en toegelegt van Godt, Elk huis zyn kruis. Wie aarzelt weder? Wie torst na Simon niet gereder? Wy zien, hoe 's Heilants min en moedt Het kruispadt effent met zyn bloet. Hy draagt den zwaarsten last geduldig, Hy 's werelts schult aan 't kruis onschuldig. Hy 't hooft, gedragen voor zyn leên Van 't kruishout, dat hy droeg voorheen, Heeft al hun kruis verzacht, geveiligt, Geëert, gezaligt, en geheiligt. Kruisdragers, draagt gerust en stil: En buigt vooral uw' eigen wil; Gekruist, gedoodt, naar Godts behagen. Zo staat de kroon na 't kruis te dragen. 1681. Vorige Volgende