onderschatten komt dat omdat ze denken dat de taal een neutraal, transparant medium is, waardoorheen de ware werkelijkheid zichtbaar wordt. De konkrete realiteit legt de schrijver beperkingen op wat betreft thematiek en taalgebruik, stelt Wellinga. Maar de hele roman Boek voor Manuel gaat daarover, zij het dat de verhouding tussen literatuur (moderne kunst) en politieke werkelijkheid daar als probleem gesteld wordt, terwijl Wellinga het als een uitgemaakte zaak beschouwt dat de realiteit aan de schrijver de wet voorschrijft. Wellinga noemt die roman, waarin Cortázar uitdrukkelijk zijn literaire werk wilde verbinden met de latijnsamerikaanse problemen, een mislukte poging, terwijl het boek gaat over de mislukking van een romanties geïnspireerd politiek aktivisme van intellektuelen - een klein verschil. Wellinga maakt vaker gebruik van dat soort minimale verschillen met maximale gevolgen. Zo heet literatuur die niet direkt over de sociaal-politieke realiteit gaat, over ‘algemeen menselijke problemen’ te handelen. Dat wordt gezegd van alle fantastiese literatuur die niet werkt met herkenbaarheden. Algemeen menselijk, wat dat ook moge betekenen, wordt meteen geassocieerd met eskapisme. Het politieke gehalte en de progressieve funktie van literatuur worden door Wellinga uitsluitend afgemeten aan de expliciete inhoud, de maatstaf daarvoor is: of de thematiek onmiddellijk aansluit bij - in dit geval - de zuidamerikaanse realiteit. Wat hier gebeurt is feitelijk, dat een politieke esthetiek, die zich rekenschap geeft van haar esthetiese mogelijkheden en noodzaken, plaats moet maken voor een ethiek waarvoor alleen het standpunt telt.
Ten aanzien van Cortázar leidt dit tot de eis dat hij zijn thematiek dient te beperken tot de problemen die op dit moment in Zuid-Amerika aan de orde zijn. Alsof Cortázars romans over de in den vreemde dolende intellektuelen geen reëel probleem behandelen, alsof het werken aan nieuwe middelen van bewustzijn, kommunikatie, ervaring en verbeelding overbodige luxe is. Alsof het bestaan van analfabetisme in een land een verbod legt op het bestrijden van een intellektueel analfabetisme dat in wetenschap, politiek, onderwijs en kunst veranderingen blokkeert, in Latijns-Amerika evengoed als in Europa.
In een bespreking van verhalen van de Braziliaan Guimaraes Rosa, De derde oever van de rivier (De Groene, 15 juni 1977) kwam Wellinga met dezelfde verwijten. Omdat Rosa's thematiek niet duidelijk aansluit bij de braziliaanse realiteit is het werk overbodig. En de strapatsen die Rosa met syntaxis en woordkombinaties