leven. Het boek is een opgave, heet het daar: de tekst ontwikkelt zich tijdens het lezen. Zo ook krijgt de jeugd in deze verhalen pas vorm in het schrijven, een herinneringstechniek die nostalgie uitsluit, omdat het verleden alleen in zijn aktuele betekenis bestaat. Huizen, voorwerpen, personen, natuur en seizoenen (‘het boek van het jaar’) zijn uitermate zintuigelijk beschreven. Dat is niet het resultaat van de - vaak misbruikte - truc om de wereld door de ogen van het kind te bekijken. Schulz bereikt dat door het dagdromen van de volwassene als een produktief kinderlijk vermogen aan te spreken. De wereld van zijn jeugd is dan ook geen persoonlijk ingekleurde speeltuin. De ‘regressie’ voert hem naar de wortels, laat zijn levensverhaal uitlopen in zeeën vol eindeloze geschiedenissen, brengt ‘ongeboren geschiedenissen’ tot leven, sluit zijn geschiedenis aan op het komplex van kollektieve herinneringen en mythen. Zoals in het begin al aangestipt, beschikt Schulz over uitgesproken beelden van de wereld, het meest direkt verwoord in ‘Het traktaat van de mannequins’ dat de vader in De kaneelwinkels zijn huisgenoten ten beste geeft.
‘Minder inhoud, meer vorm’, luidt zijn devies. Hij pleit voor kortstondige kreaties zodat de mogelijkheden, andere vormen, open blijven. Nu worden de dingen bedolven onder logge, fixerende betekenissen. In een nawoord formuleert Schulz het zelf als volgt: ‘De kaneelwinkels geeft een bepaald recept voor de werkelijkheid, schrijft een bepaald soort substantie voor. De substantie van die werkelijkheid is in een toestand van voortdurende gisting, ontkieming en geheim leven. Er zijn geen dode, vaste of begrensde voorwerpen. Alles diffundeert er buiten zijn grenzen, bestaat slechts kort in een bepaalde vorm en verlaat deze bij de eerste de beste gelegenheid. In de gewoonten en manieren die deze werkelijkheid eigen zijn, komt een zeker principe tot uiting - het principe van de algehele maskerade.’ In de droom wordt iets van de verdrongen mogelijkheden zichtbaar, ‘een simulatie van de materie’ - niet de droom als een wereld elders, maar als een kracht in de verschijningsvormen.
Wanneer die kracht wordt aangesproken ontstaan er kieren in de werkelijkheidsfaçade en naar het oppervlak dringen andere verborgen facetten, mogelijkheden, even is er een gelijktijdigheid van wat geweest is en wat nog mogelijk is. Die verdichting kenmerkt het schrijven van Schulz en in die zin is het poëties proza te noemen, poëties in de betekenis die ook de vader aan de scheppingskracht geeft. ‘Die vogelonderneming was de laatste uitbarsting van vaders veelzijdigheid, het laatste schitterende tegenoffensief van de fantasie