In elk werk wordt de thematiek van de vorige werken hernomen en, met variaties die evenzovele pogingen zijn om achter bepaalde essentiële verschijnselen te komen, opnieuw geformuleerd. Elk werk behandelt dezelfde obsessies en gaat, in een geobsedeerde en obsederende vorm, over obsessie. Bernhards figuren zijn bezetenen die zich evenzeer verzetten tegen hun obsessie als tegen alles wat verhindert dat zij hun obsessie ten einde toe uitleven.
In De Kalkfabriek (zijn zesde roman) is de bezetene een man, Konrad geheten, die ruim vijf jaar geleden samen met zijn invalide vrouw in een reusachtige leegstaande kalkfabriek is getrokken ergens in Oostenrijk. In deze fabriek hoopte hij de studie over Het Gehoor, waaraan hij al zo'n twintig jaar bezig is, eindelijk op papier te kunnen zetten. Het zal niet zover komen. Aan het begin van de roman blijkt de man zijn vrouw doodgeschoten te hebben, hijzelf wordt na enkele dagen, het is hartje winter, halfbevroren in een gierkuil gevonden.
Voor dit verhaal zou een short story voldoende zijn geweest, om het verhaal gaat het dus niet. Evenmin, in strikte zin, om het achterhalen van de beweegredenen die de man tot zijn daad hebben gebracht; ook dat zou een kortsluitend ‘verhaal’ geweest zijn. De moord (als het al een moord is en niet een medelijdend gebaar) is een logies uitvloeisel van een leven dat niet meer volgens regels van welke logika dan ook kan worden voortgezet. De vrouw is getuige, tegenpartij, partner, mede-oorzaak en uiteindelijk slachtoffer van het mislukken van zijn studie over Het Gehoor waarin hij heel zijn leven heeft geïnvesteerd.
Waarom het nu juist een studie over Het Gehoor moest zijn doet weinig terzake. Dat blijkt ook wel uit andere romans, zoals met name Korrektur (1975), waar het om de bouw van een bewoonbare kegel midden in het woud gaat. Belangrijker is dat het een levenstaak is waaraan absolute eisen gesteld worden, die dus zelf ook absolute eisen stelt. We krijgen daarom ook heel wat minder te horen over de inhoud van de studie, die trouwens al min of meer vaststaat in het hoofd van Konrad, dat wil zeggen op het nivo van wetenschap, dan over de voorwaarden nodig om de bevindingen van het onderzoek op te schrijven, waardoor de studie tot een kunstwerk zou worden. Duizend-en-één storingen maken dat het moment van uitvoering nooit werkelijk bereikt wordt, welke rituelen door Konrad daartoe ook zijn gekreëerd, of, moet men misschien zeggen, juist door die rituelen. Zijn leven is een stelsel geworden van rituelen, stuk voor stuk pogingen om de ideale situatie voor zijn studie en het