Zoals het verhaal over de man die alleen maar achteruit rijdt omdat hij vooruit rijden met die grote snelheden te onveilig vindt; omdat hij de enige is die dat vindt ontstaan er natuurlijk rampen. Of het verhaal waarin een banket van hoge militairen overvallen wordt door het bericht over het heengaan van de vorst; de militaire traditie eist dat in zo'n geval meteen een vol uur stilte in acht wordt genomen. Hoewel het eten nog maar pas begonnen is staat iedereen op; helaas heeft niemand op de tijd gelet en wil ook niemand voor de anderen onderdoen zodat de laatsten er na dagen nog staan.
In deze serie horen verhalen over preventieve geneeskunde, films waarin men de spelers kan zien denken, studenten die zonder dat ze het wisten oorlogstuig maakten en deel van het leger blijken uit te maken, een kampioenschap zachtgewicht, een olympiade van krankzinnigen met geladen startrevolvers enzovoort.
Soms wordt een groteske een politiek sprookje, zoals De vliegen wisten niet beter, waarin een man een brief schrijft aan een vlieg in China: ‘...hij maakt zich helemaal geen illuzies dat de vlieg in kwestie zijn epistel ooit zal ontvangen, laat staan er op antwoorden. Hij geeft zichzelf een kleine kans alleen omdat hij gehoord heeft dat de Volksrepubliek een Week van de Vlieg heeft uitgeroepen, ter nagedachtenis van een historiese vlieg die ooit op een versgepenseelde wettekst was neergestreken, al kruipende de nog natte inkt van een ideogram zodanig had uitgesmeerd dat er een ander ideogram ontstond, en dit had de wettekst zo grondig veranderd, dat de hele latere geschiedenis van het sjineze rijk er, in volksrepublikeins gunstige zin, werd door beïnvloed, al gebeurde dit nog onder het oude regime, eeuwen en eeuwen geleden.’ De brief komt tegen alle verwachting aan, maar de vlieg bleek juist overleden aan ‘de gevreesde aziatiese vliegenkolder’. Een ander fraai exemplaar (uit het eerste deel, Lolmaniakken: ‘... de manie is sterker bij hen dan de lol. De lol is een voorwendsel...’) is Een hoofd voor de mens: ‘Vier vruchten hadden ooit een meningsverschil: wie van hen het meest geschikt zou zijn om de mens tot hoofd te dienen. Vier vruchten te weten: de appel, de okkernoot, de ananas en de kers. Elk van hen roemde zijn eigen kwaliteiten en sprak smalend over die van zijn mededingers. Dit gebeurde dus in de tijd toen de mensen nog geen hoofd hadden.’ Volgt een dispuut over hun respektieve voordelen voor de mensen, dat wordt opgelost wanneer de okkernoot zijn sterke broer de kokosnoot erbij haalt, die de anderen uit de weg ruimt en zelf ‘de felbegeerde plaats op de lege schouders van de mens innam. De drie kleine stippen die hij op zijn bast droeg deden dienst als