gepraktiseerd wordt door Lonstein die een eigengemaakte, symboliese taal spreekt - naar een leven bepaald door het spreken van bijvoorbeeld politieke programma's. De Kul drijft op frasen. Andrès konstateert hoe in het spreken en handelen van revolutionairen de kracht van overgenomen oude ideeën werkzaam is, de infiltratie van hetgeen vernietigd leek te zijn: ‘(...) ze riskeren hun huid voor de revolutie, ze zullen alles geven maar als “daarna” komt zullen ze dezelfde ideeën spuien die nu leiden tot zeven jaar gevangenis voor Boekovsky die tegen die tijd Sánchez zal heten of Pereyra, ze zullen de fundamenteelste van alle vrijheden vergeten, die van het individu zoals ik dat burgerlijk noem, en mea culpa, zeker, maar in wezen is het hetzelfde, het recht om naar free jazz te luisteren als ik daar zin in heb en er niemand kwaad mee doe, de vrijheid om met Francine naar bed te gaan om overeenkomstige redenen, en ik ben bang, ze maken me bang, de Gómezzen en de Lucien Verneuils die de mieren van de goede kant zijn, de fascisten van de revolutie (tuttut, je slaat door, in die grappa van Lonstein zat zeker penthotal of zo) (...)’ Deze opmerking is alleen aanvaardbaar wanneer ze geen alibi voor afzijdigheid is. Zoals gezegd kiest Andrès, zonder zijn kritiek opeens in te slikken, voor een aktieve rol.
Niettemin blijft de keuze een noodsprong, die zijn reden uiteindelijk vooral vindt in het boek van Manuel - het plakboek dat wordt samengesteld uit kranteknipsels die door leden van de groep worden verzameld voor de baby Manuel: ‘een leesboek bestemd voor een alfabetisering in de nog verre toekomst’. Niet toevallig gaat het om kranteknipsels (berichten over martelingen en politieke terreur), het is hun voornaamste en misschien wel enige zicht op Zuid-Amerika. Maar ook Cortázar lijkt de politieke werkelijkheid in zijn roman alleen te kunnen verwerken in de vorm van kranteknipsels. Het nemen van een besluit maakt immers nog geen einde aan het toeschouwer-zijn - tegenover geweld is ieder die niet direkt slachtoffer is onvermijdelijk toeschouwer.
De belangrijkste politieke stellingname is daarom in het thema van de brug te zoeken. Aan de ene kant wordt daarmee gewezen op de noodzakelijke verbinding tussen de traditionele wereld en het nieuwe. Voor de schrijver manifesteert zich dit in het probleem van de verstaanbaarheid. Op dit punt ziet het er naar uit dat Cortázar de konklusie getrokken heeft dat vereenvoudiging nodig is. Boek voor Manuel is, en dat niet alleen inhoudelijk, simpeler dan de voorgaande romans. Of dat een vooruitgang is betwijfel ik.
Aan de andere kant onderkent Cortázar scherp het gevaar dat