voor de oorlog opgehaald. Aan de ene kant wordt Santen als jongen gefascineerd door ‘het geheim van het jood zijn’, aan de andere kant raakt hij in verwarring telkens wanneer hij door de buitenwereld als jood behandeld wordt en is hij teleurgesteld omdat hij zich niet vertrouwd kan voelen met het joodse denken. In die tijd komt hij in aanraking met de AJC en daarna met de door hem zo genoemde Revolutionaire Partij, waarvoor hij in de vooroorlogse jaren koerierswerk verricht. Deze jeugdervaringen - beheerst door angst voor de vader, jaloezie ten aanzien van de broer, verdriet om het gestorven zusje, en onbegrip voor de moeder - werken daarom op latere leeftijd zo hevig door, oppert Santen in het laatste gedeelte van zijn boek, ‘Geboorte’ - waarin hij in een ernstige krisis terechtkomt, agressieve dromen heeft en ook het derde kind geboren wordt - omdat zijn bewustzijn geblokkeerd is geraakt door de oorlog. De jeugdherinneringen zijn geladen met latere ervaringen, die zich echter niet laten beheersen. Hij is na de oorlog alleen overgebleven en het besef dat niemand hem meer over vroeger kan inlichten vervult hem met een gevoel van radeloze machteloosheid. Zijn woede richt zich niet alleen op de onbereikbaarheid van het eigen verleden maar meer nog op het kollektieve vergeten.
In een krisis schrijft hij aan zijn vrouw: ‘Het is die vervloekte oorlog die me nog steeds parten speelt, en ik weet niet hoe ik me ervan moet bevrijden. Het is een ellende, te leven met de doden en niet met de levenden.’ Hij voelt zich verscheurd tussen de ene helft van de familie die uit doden bestaat en de andere helft die is overgebleven. Voor deze verlammende verloren positie zoekt Santen al schrijvend emotionele raakpunten met zijn positie als jongen tussen verschillende sociale en politieke sferen, met zijn positie in de oorlog, getrouwd met een niet-joodse maar even opgejaagd als alle andere joden, met zijn plaats op kantoor ‘waar ik me ongelukkig heb gevoeld, een verdwaalde tussen vreemde mensen’. Vandaar waarschijnlijk zijn overgave aan de politieke groepering, waar hij tot het eind van de jaren zestig deel van uitmaakte, en vandaar ook de teleurstelling over het gebrek aan solidariteit en de mentale inzinking nadat hij eruit was gestapt. Hoewel Santen in Stormvogels niet aan deze episode toekomt, wordt in het thema van de buitenstaander die zich voortdurend de scheiding bewust is tussen zijn gevoelens en de identiteit die hem wordt opgelegd, het latere konflikt behandeld tussen persoonlijke emoties en politieke houding.
Zoals gezegd, in de roman Stormvogels wordt een cyklus afgesloten. Nieuw in vergelijking met de vorige boeken is, dat alle