Kunst als kritiek
(1972)–Jacq Firmin Vogelaar– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 88]
| |
romanvorm en ekonomiese struktuur van de maatschappijGoldmann noemt zijn benaderingswijze van literatuur een strukturalisties-genetiese metode, en maakt gebruik van marxisme en psychoanalyse om literaire werken in de samenhang te kunnen zien van kollektieve strukturen en de individuele biografie van de auteur. Een samenvatting van zijn teoretiese uitgangspunten is te vinden in het laatste hoofdstuk van Pour une sociologie du roman: ‘La méthode structuraliste-génétique en histoire de la littérature’. Goldmann wil relaties leggen tussen kulturele werken en de sociale groepen waarin ze ontstaan, die er in laatste instantie het scheppend subjekt van zijn. Deze relaties zoekt hij niet in de inhoud, maar in strukturen: wat hij zoekt is de verhouding tussen de vorm van de roman en de struktuur van de maatschappij. Na de strukturen van de ‘verbeeldingswereld’ van het werk te hebben ontleed - de fase van het begrijpen - gaat men over naar de fase van de verklaring, door deze strukturen in te passen in grotere strukturen, die van de korresponderende sociale groep. Inplaats van in het werk een weerspiegeling te zien van een kollektief bewustzijn, ziet hij in het literaire werk een van de belangrijkste konstituerende elementen van dit bewustzijn. De grote schrijver is volgens hem zodoende degene die erin slaagt in zijn werk een imaginaire en koherente wereld te scheppen (een visie op de werkelikheid), waarvan de struktuur korrespondeert met de veelal onbewuste tendenzen van de hele groep. Deze simplifikatie van de problematiek individu-maatschappij maakt dat Goldmann een nogal apolitieke en idealistiese opvatting heeft over de motieven van kritiek en politieke aktiviteit: hij denkt in termen van herstel en redding van persoonlike waardigheid en traditionele kulturele waarden. | |
[pagina 89]
| |
Zijn eenzijdige opvatting van de verhouding literair werk/ sociaal-ekonomiese realiteit maakt zijn voornaamste beperking uit. Al te stringent volgt hij hierin de tese van Lukács: ‘Een nieuwe stijl ontstaat nooit door de immanente dialektiek van artistieke vormen, maar is het noodzakelik produkt van de maatschappelike ontwikkeling.’ Goldmann plaatst zich ekspliciet in de traditie van de literaire kritiek van Lukács, wiens terminologie hij ook overneemt. De opvattingen van de ‘problematiese held’, de ‘supra-individuele held’ en het begrip ‘wereldbeschouwing’ zijn afkomstig uit de Theorie des Romans. Voor zowel Lukács als Goldmann zijn grote romans die welke uitdrukking zijn van de breuk tussen het individu en de wereld; het zoeken van het individu naar autentieke waarden moet in het kapitalisme echter onherroepelik falen. Deze kritiek is een overall-kritiek, die alleen suprastrukturele vormen ziet als uitdrukkingswijzen van de ekonomiese struktuur van de maatschappij en ze als geheel door die struktuur bepaald beschouwt (in le Dieu Caché wordt een direkt verband gelegd tussen bibliografiese chronologie en de verandering van de tijd; Kafka is de uitdrukking van het verlies van individuele vrijheid en de houding van de mens in het burokratiese tijdperk, en de nouveau roman is de weerspiegeling van de ‘verdinglichte’ wereld van het naoorlogse kapitalisme). Daarbij ontbreekt een nader inzicht in de relatieve autonomie van het kunstwerk, individuele kreativiteit en de tradities van de literaire vormen. Vandaar dat Lukács en Goldmann zich vnl. met genres beziggehouden hebben en met afzonderlike werken alleen binnen geprefabriceerde kategorieën.
Over Goldmann: Miriam Glucksman: A hard look at Lucien Goldmann, in: New Left Review, 56, juli/aug. 1969. En in het oktobernummer 1966 van Alternative, Heft 49/50: ‘Literatursoziologie’, dokumenten 3, Soziologische und psychoanalytische Methoden der Interpretation von Kunstwerken. |
|