4 april.
Gisteren ging het gerucht dat in het westen geen weerstand meer wordt geboden.
Vandaag heet Osnabrück gevallen. Gisteren meer geluld dan gedaan voor de
luizenbestrijding. Het middageten kwam om 5 uur; de avondsoep - een soort
troebele pekel - kwam vanmorgen om 6 uur. Het valt me mee dat ik zo weinig
honger heb; wel ben ik slap, lui, en heb veel slaap nodig. Het ‘Sonderlager’
hiernaast wordt veel beter verzorgd. Elke dag sterven in alle kampen van dit
kamp 1000 mensen aan Kreislaufschwäche en long-tb. Een negatief sanatorium. Het
weer was weer slecht, een enkele windvlaag scheurde meters asfaltpapier van
barak 33 af, en toen het gisteren regende en ik in de barak moest wezen, leek
het er harder te regenen dan buiten. Wat dat betreft ben ik er dus beter aan toe
dan (mijn ex-collega's) de Essenholer die er wonen.
In de vrouwenbarak 28 liet mevrouw P. mij niet over de luizenbestrijding spreken,
omdat men er net aan het eten was!