Dagboek uit een kamp
(1946)–Loden Vogel– Auteursrecht onbekend
[pagina 45]
| |
de dans. En ik werd vandaag, tegen mijn verwachting in, nog niet ontslagen. Er zijn bij het bewuste telappèl 100 slachtoffers gevallen, onder anderen M. en E. die beiden, aan het einde van hun krachten, het heel natuurlijk hadden gevonden dat ze licht werk hadden gekregen. Zo hadden ze niets ondernomen, en stonken erin. Het beste zijn altijd diegenen eraan toe, die de wil en de durf hebben van de aanvang af bevoorrechte posities te usurperen. Het weer is mooi; het uitzicht is mij echter zo antipathiek dat ik er maar in ben gaan liggen, om het niet te zien. Nu lig ik buiten te schrijven met mijn achterste naar het prikkeldraad. Eerst vroeg ik mij af waarom er in de spiegel niet meer te zien was van wat ik alles aan associaties en herinneringen meevoer, van Amsterdamse grachten, van 't huis in de Paulus Potter (is het een veeg teken, dat de herinneringen waaraan lustgevoelens vastzitten, zich steeds verder weg verplaatsen, naar m'n jeugd toe?... Hoewel ik soms, bij mooi weer, een nostalgietje voel naar Zandvoort of Zuid-Frankrijk, waarheen toch vroeger mijn hart steeds trok, zie ik nu vaak voor me het souterrain in de pp, waar ik twaalf jaar lang veel tijd doorbracht. Of een andere plek: de Pol in Blaricum, waarvan ik me evenmin destijds bewust was dat ik het er zo prettig vond. Maar per saldo was het souterrain met keuken en ‘oranje kamer’ toneel van alle huiselijk verkeer, en ontvingen we de informele maar wel zeer talrijke visite eerst boven bij de borrel, en gingen dan met z'n allen beneden eten. Ik zie me op dit ogenblik de leuning van het trapje overstappen. Dat het er 's winters warm en 's zomers koel was et cetera spreekt vanzelf, maar het was er altijd donker, en we lunchten steeds bij kunstlicht) en van zo veel dingen die ik gezien en met m'n ogen beleefd heb: kan ik me niet bij een boek over Algiers het hele toneel levendig voor de geest halen, door Zuid-Franse associaties? In plaats daarvan zie ik in de spie- | |
[pagina 46]
| |
gel een tamelijk oppervlakkig jodengezicht dat in niets verraadt, dat het ooit Amsterdam-Zuid, de pommadebuurt, verliet. En toen begreep ik hoeveel de mensen interessanter worden als ze hun eigen, althans één eigen, omgeving hebben. Hier mist iedereen die. Daardoor, en door het geringe aantal mogelijke handelingen en reacties, worden gezichtstrekken tot huidplooien, wordt iedere individualiteit tot een onbelangrijke variatie van iets, dat per saldo in hoofdzaken hetzelfde is. Hetzelfde eten, dezelfde ligging, hetzelfde werk, dezelfde ambities (draaien niet ook mijn associaties om de eetkamer) dezelfde voorgeschiedenis, voor zover voorgeschiedenis van belang is hier. Heel trots was ik, toen Mechanicus mij vertelde hoe iemand alleen ons tweeën ‘uit de toon vond vallen’. Groter compliment bestaat hier niet. (Merkwaardig is het - het blijkt ook weer hieruit - dat niemand ooit aan dat leven gewend is; het bleef steeds onderwerp van gesprek.) Ik heb een heerlijk leven gehad. Ik moest alleen mijn ouders niet hier langzaam zien ondergaan, ze hebben beter verdiend. Om op het bovenstaande terug te komen: Mams blijkt ondanks honger, vermoeienis, et cetera nog dezelfde te zijn, en haar eigen sfeer om zich te hebben, ook zonder ‘salon’. Paps kon, als hij een kwartier geleden hier gearriveerd was, niet minder met de gemiddelde kampbewoner gemeen hebben dan nu. Het is ze trouwens zonder veel scherpte van blik aan te zien dat ze beiden heel sterk ‘uit de toon vallen’. Gaf Paps niet herhaaldelijk prontosil weg, dat hier met brood betaald wordt. Met brood betaalt men hier alles. ⅛ van een groot brood is het dagrantsoen. Men kan daarvoor krijgen: een weekrantsoen boter (!), 4 lepels suiker, 8 sigaretten (wacht eens, er komt plotseling een transport binnen, totaal onverwachts, van 40 vrouwen!)... 2 rantsoenen goed of 3 rantsoenen slecht eten. Repareren van schoenen kost 1, verzolen 2 rantsoenen. Sommigen zien kans 5 | |
[pagina 47]
| |
rantsoenen over te sparen. Anderen zien kans, er even zo vele te stelen. Om de haverklap wordt er van mensen die werken, 1 à 3 rantsoenen ingehouden. Ellende! Anders dan te Amsterdam, zijn koffie en thee niets waard, door gebrek aan heet water, melk en suiker. |
|