Amsterdam, woensdagavond
[26 september 1962]
Beste vriend Bert,
Ik leg de telefoon neer en geef je onverwijld de (summiere) details van mijn overeenkomst met de Haagsche Comedie (die dus nog niet schriftelijk bevestigd is):
Indiensttreding per 1 september l.l. Mijn taak als werknemer: het maken van 3 vertalingen per jaar, w.o. nagenoeg altijd 1 Shakespeare, 1 zwaar modern stuk (versdrama of i.d.) en 1 wat lichter geval. Het is ook mogelijk dat ik bewerkingen maak van b.v. Elizabethaanse stukken (de schrijvers rondom Shakespeare) - uiterst lastige karweitjes. Onder mijn werkzaamheden valt ook het geven van dramaturgische adviezen. Ik beïnvloed dus mede de samenstelling van het repertoire.
Zou ik in een seizoen b.v. eens 4 stukken vertalen, dan wordt daarvoor een aparte financiële regeling getroffen (die nog op papier moet komen; ik heb mijn wensen t.a.d.v. kenbaar gemaakt).
Salaris zou gaan bedragen ƒ600,- per maand (ik weet nog niet in hoeverre daar de betaling voor sociale voorzieningen op drukt - uiteraard gaat de loonbelasting er af). Maarrrr... men rekent mijn vertaling van De Getemde Feeks, waaraan ik van april t/m augustus van dit jaar heb gewerkt, als een van de drie opdrachten die ik voor dit seizoen te vervullen heb, d.w.z. dat ik begin met een schuld van 3 mille (ƒ3000,-) die ik in zou moeten lopen door een maandelijkse kortwieking van 300 gulden. Als je nagaat dat ik nog ettelijke maanden 200 gulden prolongatie aan de fiscus moet betalen, betekent dat dus een inkomen van... 100 ballen. De voordelen van een vaste verbintenis worden op deze manier tot o gereduceerd. Vergeet niet, dat het aangaan van een dergelijke verbintenis voor mij inhoudt, dat ik uitsluitend mag werken voor de HC. (Schnabbelen voor de televisie is toegestaan.) Marga is van mening dat men het alleenrecht op mijn vertaalwerk te goedkoop verwerft, en ik ben het daar niet hele-