doekje in haar hand, waarmee zij onduidelijke tekens gaf aan niet aanwezige personen, scheen op een geheimzinnige manier verbonden met de manipulaties die aan haar komst in de kamer vooraf waren gegaan. Ik moest er aldoor naar kijken.
De vergadering was geanimeerd en vruchtbaar. Alleen onze redacteur Bernard van Groningen moest weer zijn puriteins gemoed luchten. Hij wenste, naar aanleiding van het in het februarinummer opgenomen fragment uit Zelfportret met tulband, genotuleerd te zien dat de geslachtsdelen van de heer Mulisch (Harry laat er in dat stuk per ongeluk de inhoud van een flesje Tosca reukwater op vallen) hem niet interesseerden, waarop onze secretaris met overslaande stem uitriep: ‘Maar mij wel!’
Onze hofdichter Eduard droeg een nieuw, voyant vlinderdasje, bleek wederom in gewicht toegenomen en verzette zich met succes tegen opname van allerlei onleesbare artikelen, ingezonden door collegae van onze hooggeleerde mederedacteuren. Toon brak er nog even een lans voor, maar toen Emmy de theeboel had laten weghalen en de jeneverfles binnen zijn bereik zette vergastte hij ons zonder overgang op een van zijn pausenverhalen. Het ging deze keer, als ik het goed heb, over Innocentius IX, diens kardinalen, courtisanes, kontkruipers en condottieri. Hun handel en wandel beschrijft hij zo exact en gedetailleerd dat je het gevoel krijgt of hij een uur tevoren uit de Renaissance is gestapt. Enfin, ik hoef jou niks te vertellen.
Terwijl hij zo bezig is kijkt Van Groningen hoofdzakelijk naar het plafond; Arie luistert monkelend en geniet van zijn jonge klare; Emmy, Eddie en ik zijn de ongeremde lachers. Kees heeft ook wel lol, maar hij zit tegelijkertijd te dansen om de stapel stukken op zijn schoot afgewerkt te zien.
De gastvrouw begaf zich in de loop van de vergadering met tussenpozen van een kwartier naar haar slaapvertrek, vanwaar zij dan zichtbaar verfrist terugkeerde om de sherry-fles weer aan te spreken. Haar broze gescharrel dat mij bij mijn aankomst zo gebiologeerd had was nu geheel vervangen door een met zwierige gebaren onderstreepte uitbundigheid. Ems blijft onverwoestbaar.