26 Januari
De meeuwen drijven als grauw-witte wolken wanhoop boven de daken en om den toren. Wij voederen ze soms uit ons venster. Zoodra een van deze nomaden het brood ontdekt heeft, geeft hij een schellen schreeuw en dan komen van alle zijden zijn broeders aanvliegen. Behendig grijpen zij in de vlucht het voedsel, met hun scherpe snavels snel toestootend. Niettegenstaande hun honger, blijven zij schuw, schrikken van elke beweging en jagen weer voort, hun wieken steil tegen den vrieswind in.
*
De Russische tanklegers - Duitsche commentators spreken van een ‘tankstorm’ - zitten reeds in de omgeving van Breslau. Zij dringen West-Pruisen binnen en omsingelen van drie zijden Oost-Pruisen. De oude slagvelden van Tannenberg zijn gepasseerd. Het monument is in allerijl door de vluchtenden opgeblazen.
In dezen oorlog is er geen Tannenberg meer. De geest van het nieuwe Rusland - sterker dan eertijds uit Hindus' World uprooted heb ik dien geest begrepen uit de simpele, helder geschreven hoofdstukken van Feuchtwangers Moskau 1937 - overwint den Mythos in eigen huis, in Berlijn, in Neurenberg, in München, en voorgoed.