hand de leventjes op te nemen en in het water van de Vaart te werpen. Dat is onze macht over het weerlooze dier.
Wij hebben in deze jaren van bezetting en terreur de macht over den weerloozen mènsch gezien. Wij aanschouwen dagelijks hoe de sterke den zwakke aanrandt. Hij sleept hem uit zijn huis, hij laat hem dwangarbeid verrichten, hij deporteert hem, ranselt hem dood in kampen of jaagt het blinde lood door zijn lijf.
‘Zal dit dan nooit een einde nemen?’ vroeg Tine, met wie ik er over sprak.
Ik vertelde haar niet van mijn, in het verborgen levende, hoop op een nieuwen mensch, den post-modernen mensch, die uit den Chaos zou moeten treden met drie simpele waarden: deemoed, bereidheid tot het offer en een matelooze liefde voor het leven. We zouden er wellicht beiden op dat oogenblik om gelachen hebben.
Liefde voor het leven... In dezen oorlog wordt het leven gered met den dood. De dood is bondgenoot, wapenbroeder, richter over allen die het leven in anderen aangerand en onteerd hebben.