10 Juni
Terwijl de verbitterde worsteling in Normandië haar hoogtepunt nadert, herlees ik Slauerhoffs Dsjengis. De lugubere pracht van totale vernietiging, van moord en brandschatting, de duivelsche drang om heilige huisjes te doorbreken, de veilige binnenkamertjes-rust van het Westen uit te roeien, hebben mij nooit heviger kunnen aanspreken dan in dit uur, tegen dit bloedroode achterdoek dat de horizon is.
Het gedicht spreekt van een werkelijkheid, die ons allengs in het merg is gedreven. Nu hééft de vernietiging het Westen alomvattend aangetast. Het vuur raast in golven, in loeiende stroomen voort, mèt de legerscharen die het ontstaken; van zee tot zee; grenzen, steden en landschappen uitwisschend, tot chaos brandend.