lagen twee zwaargewonden. De N.S.B.-burgemeester raasde, dat hij ieder die morgen niet aan het werk zou zijn naar een kamp zou laten brengen.
Ik kwam door andere dorpen. Overal was het rumoerig. Overal verbitterde gezichten, vloekende monden. ‘We laten onze jongens niet gaan’, hoorde ik alom.
Vanmiddag zijn de eerste doodvonnissen bekendgemaakt. Standrechterlijk voltrokken. En het volk, het dappere, weerlooze volk heeft den ganschen dag naar de lucht gekeken, in de hoop een Anglo-Amerikaansche luchtarmada aan den hemel te zien verschijnen. Maar er gieren enkel wat moffenkisten over.
Intusschen geeft de Times ons schouderklopjes, noemt Roosevelt onze arbeiders ‘kranige kerels’, geeft Gerbrandy orders aan ambtenaren in overheidsdienst en noemt ons land ‘een voorpost der democratie’...
Prachtig, zoo'n eeretitel.