10 April
Nog altijd binnenskamers. Koortsen en martelende hoofdpijn. De medicus kan tijdens zijn plichtmatige middagvisite geruststellend verzekeren, dat het ‘een kou’ is en dat ik nog maar wat moet ‘rentenieren’ - ik ken mezelf beter. Dit kranken van het lichaam, dit verzet tegen het herstel in de kernen van mijn fysisch organisme heeft een psychische oorzaak. Een heftig droomleven des nacht. en dwangvoorstellingen overdag zeggen mij voldoendes Mijn angsten zoeken zich een uitweg via het lijfelijk omhulsel. Van die angsten is de angst voor den dood de wezenlijkste: de angst voor den gruwzamen dood, dien ik reeds vaker in dit journaal heb uitgezegd.
In deze dagen, nu mèt het lijf de psyche haar broosheid verraadt, ben ik er me sterker dan ooit van bewust geworden, dat ik hàng aan dit leven! Met gansch mijn wezen hang ik aan dit bestaan, aan het eigen woord, aan het leven van den geest, aan de enkele trouwe vrienden die ik heb, aan de aarde, de goede aarde met haar bloemen en haar dieren, haar zomersche weelde en wintersche onverbiddelijkheid,