Doortocht. Een oorlogsdagboek 1940-1945
(1946)–Bert Voeten– Auteursrecht onbekend
[pagina 84]
| |
die langs de eindelooze heerbanen van de aarde trekken; over de wapenknechten, die zwerven door de grensgebieden van het leven; over de dichters, die aan hun venster de kudden zien voorbijmarcheeren, met de laars als symbool van alles wat den geest attaqueert. Ik kàn niet schrijven. Ik kan alleen lange gedachtenstrofen maken met een zwaar, donker rhythme en veel enjambementen. ‘Tusschen’ is telkens de aanvangsgedachte. Tusschen de polen van twee werelden kruipt dit leven langs den grond, schuw als een hagedis. Het wil slechts vechten achter zijn eigen vlag... En die rust sinds lang in den koker, vast opgerold, verborgen in een muurkast, waar het naar kamfer ruikt, naar leer en ingevet staal. |
|