Friderici gedroeg zich, onder al deze ontmoedigende omstandigheden, als een man, die eene volkomene overtuiging bezat, geheel volgens pligt en de inspraak van zijn geweten gehandeld te hebben.
Ware de kolonie behoorlijk van troepen voorzien, en alzoo in staat van verdediging gesteld geweest, zoo zoude hij, die zoo menigmaal zijn leven voor dit land gewaagd had, van de strijdkrachten gebruik gemaakt hebben, om den vijand dapper af te weren. Doch, daar nu de zaken anders stonden, kon en mogt hij het leven en de bezittingen der ingezetenen niet roekeloos in de waagschaal stellen.
Men heeft Friderici verweten, dat hij, zonder noodzakelijkheid, met de Engelsche Generaals zou hebben onderhandeld, doch nooit heeft men dit kunnen bewijzen. Buitendien is hij niet op eigen gezag, maar met overleg van de Raden van Policie en de ervarenste officieren, welke toen hier waren, tot dit verdrag overgegaan.
En indien gij bedenkt; kinderen, welke magt het Hof van Policie toen uitoefende, hoezeer het van alles kennis moest dragen, zoo zult gij u ligt overtuigd houden, dat het niet slechts op het bloot tekennengeven van den Gouverneur, dat de verdedigingsmiddelen niet tegen de Engelsche fregatten bestand waren, zijne toestemming zal gegeven hebben, maar integendeel na behoorlijk onderzoek en kennisneming der zaken.
In 1801 ontstonden er groote onaangenaamheden met de bevredigde Boschnegers en vrije Indianen, ten gevolge van uitjouwingen, welke hen te Paramaribo, door de straatjongens, werden aangedaan. Inzonderheid was het de benaming van Pingo (wild varken), welke zij voor beleedigende scheldwoorden hielden.