gehuldigd werd: Johan de Goyer, die twee dagen te voren in Suriname met het schip Isabella, kapitein Willem de Goyer, wad aangekomen.
In weerwil, mijne vrienden, dat de oorlog in Europa hevig woedde, genoot men hier nog, in 1711 en in de eerste maanden van 1712, de grootste rust en den ongestoordsten vrede. Doch, gedurende het laatste gedeelte van dat jaar, werd Suriname twee malen door de Franschen aangevallen.
De eerste maal kwamen zij op den 8sten Junij 1712, met eenige schepen, onder den Admiraal Jacques Cassard, de rivier Suriname opzeilen. Zij werden echter, na eenige vruchtelooze pogingen, genoodzaakt, terug te keeren, en den 14den dier maand wederom zee te kiezen.
Deze gelukkige uitslag werd, op last van den Gouverneur, door een' algemeenen dank-, vast- en bededag, godsdienstig gevierd.
Vier maanden na dezen mislukten aanval kwamen de Franschen, onder aanvoer van denzelfden Admiraal Jacques Cassard, met eene sterke magt van 8 oorlogschepen en 30 platbodems vaartuigen, waarop 3,000 man troepen, andermaal opdagen. Den 8sten October zeilden zij de rivier op, en tastten, den volgenden dag, Paramaribo aan, vanwaar zij zulk een' hevigen tegenstand ondervonden, dat zij terugdeinsden.
Zij deden daarop eenige aanvallen op verschillende punten, maar werden steeds met verlies afgeweerd. Doch, nu voeren zij de rivier hooier op, verspreidden zich hier en daar, maakten zich meester der plantages aan de rivier Suriname tot aan de Joden-Savanna, en van verscheidene aan de Parakreek.
Het gevaar, waarin men, niet slechts voor zijne