| |
| |
| |
| |
X.
De invalide.
Zoo dikwijls hij kon, zocht Wijn z'n vriend Wim op in 't ziekenhuis aan den Zuidwal.
Van alles hield hij hem op de hoogte en soms bleef hij hem uren lang gezelschap houden. Dat kon alleen door de bizondere toestemming van den directeur.
Wijn bracht alle sportbladen mee, waarin tal van artikelen waren verschenen over de laatste ontmoeting tusschen T.T.T. en R.V.V. Het deed Wim goed, dat er voor hem partij werd getrokken.
Op een druiligen morgen, toen Wijn hem weer eens bezocht, zei Wim plotseling: ‘Ik stuur een aanklacht in tegen de N.V.B.’
Wijn keek vreemd op.
‘Tegen de N.V.B.?’ vroeg hij.
‘Ja, er is een toestand ontstaan, die niet deugt, die niet blijven mag. Ons mooie voetbal gaat er anders aan.’
‘Wat heeft de N.V.B. je gedaan?’
Wim liep warm!
‘Mij persoonlijk niets, wel zijdelings. Dat de groote bond zulk spel duldt, dat het de ruwe gemeene spelers niet strenger straft, is een schandaal! Lig ik hier niet weken lang met een ellen- | |
| |
dige zware wond door 't valsche spel van R.V.V.? Heeft Mullers niet een felle critiek geschreven? En wat werkte die uit? Een schorsing van een maand! In plaats, dat de gemeenerd er voor goed wordt uitgegooid. En nu was Mullers een prima scheidsrechter. Maar hoe dikwijls zie je onbenullige vrindjes fluiten, die absoluut geen eerste klas wedstrijd kunnen leiden!
Dan moeten er toch wel verkeerde dingen gebeuren.
Die heeren van de N.V.B. behoeven niet te spelen! Zij loopen geen gevaar een ernstige wond op te doen!
Zij hebben makkelijk praten! Als er maar veel geld binnen komt, dan is 't goed!
Ik zal waarschijnlijk niet meer kunnen spelen! Daarom wil ik eens eventjes een artikel schrijven om de heeren duidelijk te maken, dat ze 't voetbalspel naar den kelder helpen, als ze geen scherpe maatregelen nemen om 't mooie, vroegere peil weer terug te vinden. 't Is een geldwinnerij geworden, 't spel is bijzaak en wij worden de dupe van de hooge oomes, wij moeten maar spelen op slechte velden, als zij 't noodig vinden, dat er geld binnen komt. Wij hebben maar genoegen te nemen met prullige scheidsrechters, die bij hen in een goed blaadje staan. Wij worden maar voortgejakkerd als willooze poppen. Nee, Wijn, als ik beter ben, zal ik eens een boekje open doen.’
‘Wijs je dan ook den weg aan tot verbeteren?’
‘Zeker! Buitengewoon strenge contrôle bij elken wedstrijd door de scheidsrechters. Deze moeten benoemd worden na een zeer streng onderzoek, na afgelegde proeven van geschiktheid in lagere
| |
[pagina p.t.o. 144]
[p. p.t.o. 144] | |
De verschillende spelers schrikten eensklaps door een gerinkel van brekend glas,...
(Blz. 131.)
| |
| |
klassen. Elke vereeniging heeft 't recht scherpe critiek uit te oefenen na een gespeelden wedstrijd. De competitie-wedstrijden moeten grondig worden herzien. Elke club moet vrije keus hebben, in welke afdeeling ze wil spelen. Gelijksoortige vereenigingen behooren in één afdeeling geplaatst te worden. De toegangsprijzen moeten omlaag. De bepalingen omtrent schorsing en royement zullen sterk verscherpt dienen te worden. Een betere regeling omtrent de vergoedingen van onkosten is dringend noodig.
Een herzien van 't geheele reglement van de N.V.B. is noodzakelijk.
In de besturen moeten minstens voor vijftig procent spelers zitten. Ook 't hoofdbestuur telt voor de helft vertegenwoordigers van de spelende clubs. Alle gokkerijen worden verboden of liever gestraft.
't Aftroggelen van leden, soms 't koopen er van zal aan de kaak gesteld worden. Een nieuw systeem boeten wordt in 't leven geroepen...’
Wijn lachte en riep uit: ‘Wie moeten dat allemaal doen?’
‘Mishandelde, ongeschikt getrapte spelers!’ antwoordde Wim. ‘Ik stel me beschikbaar om in een commissie zitting te nemen, die de heele boel eens grondig zal onderzoeken en verbeteren. 't Moet maar eens barsten! De lucht moet gezuiverd worden. Neem nou eens die vreeselijke technische commissie met haar belachelijke uitspraken. Is 't geen schandaal, dat er soms prullen in 't Nederlandsch elftal worden gekozen, terwijl ze prima spelers niet eens tellen?’
Wijn stond op, hij zag, dat Wim zich te druk maakte.
| |
| |
‘Eerst beter worden, dan zullen we nog eens praten.’
‘Handelen!’ riep Wim, ‘hervormen! Weer wedstrijden als vroeger, van zuiver spel!’
Wijn drukte hem de hand, en eenmaal aan zichzelf overgelaten, dacht hij ernstig na over de woorden van z'n vriend.
Hij voelde 't meest voor een splitsing, voor een nieuwen voetbalbond. Dan alleen gelijksoortige clubs om samen te spelen.
Een R.V.V. moesten ze niet meer dulden!
Hoe meer hij er over peinsde, des te sterker won z'n overtuiging veld, dat een totale herziening noodzakelijk was.
Misschien kon Wim den eersten stoot geven! - De wedstrijden om 't kampioenschap van Nederland lokten buitengewoon veel toeschouwers.
Tot nog toe had T.T.T. er drie van de tien gewonnen. De zuidelijke kampioenen bleken lang niet de minst gevaarlijke. Nu begreep Wijn ook beter 't gesputter van die clubs, dat hoofdzakelijk uit de Westelijke afdeelingen, spelers voor 't Nederlandsch elftal werden gekozen, alsof Groningen, Overijsel, Limburg minderwaardig spel te zien gaven.
De eerste thuiswedstrijd tegen E.V.C. uit Enschedé bracht duizenden op 't terrein, waar voor deze bizondere gelegenheid om 't middenveld drie extra rijen banken waren getimmerd, een duizend plaatsen meer. Deze wedstrijd gaf een prachtig voorbeeld van 't voetbalspel zooals 't kan en moet. De beide clubs speelden een mooi, eerlijk en fijn spel, een lust om te zien.
Er ging een roep van uit, en velen, die de wedstrijd meemaakten, wisten niet, wat ze zagen.
| |
| |
Volkomen terecht verlóór T.T.T. met 1 - 2.
Dat was voor de eerste maal!
't Slot bracht deze twee zelfde clubs tegenover elkander in Enschedé.
Wijn wist zijn vereeniging de overwinning te schenken. Na een spannend verloop, waarbij de stand steeds 0 - 0 bleef, waagde hij op een gunstig oogenblik één van z'n vermaarde rennen, waaruit een doelpunt ontstond.
En zoo blééf 't!
T.T.T. werd kampioen van Nederland. De pers juichte dit resultaat toe, 't was verdiend! Wèl stond E.V.C. technisch hooger dan T.T.T., maar 't sterke spel van Olten, wiens durf en wiens volkomen zuiver eerlijk spelen algemeen bewonderd werd, had den doorslag gegeven.
Nu was 't feest in de groote Dierentuinzaal. De voordeelen van 't behaalde kampioenschap waren van dien aard, dat een flinke fuif kon gegeven worden, terwijl een deel van 't opgebruikte geld besteed zou worden, de kleedtent om te tooveren in een fraai clubhuis.
Meneer en mevrouw Olten woonden 't feest bij en natuurlijk meneer en mevrouw Gedemey met al hun pleegkinderen.
Mieke mocht meedoen!
Wim Vormers zat aan de voorste rij, wèl genezen, maar - van voetballen geen sprake meer. Hij wist, dat er één nummer aan hèm gewijd zou worden. Toch voelde hij zich gedrukt. Na z'n ontslag uit 't ziekenhuis bleef 't nog altijd woelen in z'n hoofd. Hij, nooit meer spelen... 't stemde hem bitter, omdat de oorzaak school in opzettelijk gemeen spel. Wat hielpen hem nu alle mooie woorden. 't Was gebeurd en nooit meer te her- | |
| |
stellen. 't Hinderde hem des te meer, omdat hij tijd te over had, om aan 't spel te wijden. Hij verzuimde geen studie zooals Wijn en vele anderen.
Te stelliger nam hij zich vóór, al dien tijd te gebruiken voor één doel: 't Speelpeil terugbrengen tot de oude hoogte!
T.T.T. als kampioen van Nederland mocht zeker wel wat in de melk brokkelen. Op de komende jaarvergadering zou hij spreken, de artikelen voor de Sport lagen klaar! Hij wilde niet handelen dan met goedkeuring van z'n club. Na 't feest zou een vergadering gehouden worden, waarvan de punten al bekend waren.
Wim sprak met iedereen over z'n voornemens en nu zelfs, in de hel verlichte zaal vol vroolijke menschen, bleef hij ernstig praten, vervuld van de toekomstplannen...
Wijn trad in geen enkel nummer op! Hij kon niet al te best meedoen door z'n gemis van alle aanleg voor tooneelspel of voordracht. De twee Chineezen bleven ook toeschouwers, maar bijna alle verdere kennissen en vrienden werkten mee in de groote Revue, geschreven door Jan Okker.
Dat begon met muziek, viool, cel en piano, een keurig nummer, door enkele leden uitgevoerd. Daarna losse voordrachten, een paar liedjes, weer wat muziek. Zoo hadden ze een vroege pauze. Eerst dan zou de Revue volgen.
Met opzet was er geen inleidend woord gesproken - alles kwam terecht in de Revue. Wim sprak in de pauze met verschillende uitgenoodigde vertegenwoordigers van bevriende vereenigingen en aldoor bleef hij hameren op 't zelfde aambeeld.
De Revue.
| |
| |
Een reusachtig groote bal rolde 't tooneel op in de helle kleuren van T.T.T.
Opeens bewoog de groote bal omhoog, opgetrokken door een sterk koord.
Nu naderden van links en rechts witte en zwarte duivels, die de bal begonnen te trappen. Hevig slingerde ze heen en weer, tot ze plotseling barstte en - bij 't neerslaan van de voorste helft, trad uit de achterste een jonge kerel, gekleed als een lid van T.T.T., maar gekroond, een scepter in de hand, flonkerend van zilver en goud galon.
Hij sprong naar voren en sprak met een heldere stem enkele versregels:
‘Uit een voetbal geboren, noem ik mij jong T.T.T.,
Ik bid u, leeft in gedachten met mij mee.
Ik voer u rond, ik toon u velen, uitverkoren,
Gij zult van al hun daden hooren,
Van vreugde, ramp en tegenspoed,
Maar, gelooft mij, in 't eind wordt alles goed.
Ik hef m'n staf, ha... 't wordt nu duister!
Ik bid u, kijkt, ik bid u, luister!’
't Tooneel werd volkomen donker, en na 't terugkeeren van 't licht zagen alle toeschouwers een kindermeid door een tuin rijden met een wagentje, waarin een groote pop, precies een kind. Een oude heer kwam aanstappen, hield een praatje met 't meisje.
‘Wat 'n lief dreumesje is dat toch! Hoe heet 't ventje?’
‘Goliath Tee-tee-tee, meneer.’
‘Wat een rare naam is dat. Is Goliath z'n voornaam?’
‘Jawel, meneer.’
| |
| |
‘Wat ziet ie er sterk uit...’
Na 't heengaan van de meneer, ging 't meisje op een bank zitten.
Daar verscheen een jonge vrouw, in een schitterend rood costuum. Ze naderde den wagen, spreidde de handen over 't kind uit en sprak een voorspelling uit:
Gij, kleine Goliath, ik schenk u kracht,
Eens zult gij zegepralen!
Een schoone overwinning wordt uw club gebracht,
Komt, juicht nu vele malen!
Van achter de schermen klonk een jubelkoor, begeleid door orkest.
De jonge vrouw verdween, juist toen van de andere zijde een soort heraut te voorschijn trad in een fraai riddercostuum.
Hij blies een daverende fanfare en sprak met schallende stem:
‘Trouw zult gij zijn te allen tijde!
Eerlijk en open in 't zwaarste strijden!
Dapper en kloek en onversaagd!
'k Zie roem in uw toekomst, die glorierijk daagt!’
En nu volgden in een bonte rij tafereelen de geschiedenis van T.T.T.
Groot gejuich en gelach in de zaal, toen twee en twintig voetballers als babies gekleed elkander gingen bekampen.
Veel succes had ook de scène, waarin een stotterende oude heer 't voetbal afkeurde met de malste argumenten.
Oerkomisch 't tooneel, waarin Jan Okker een lofrede hield op de bal en er telkens de leukste
| |
| |
gezichten op teekende. Nu eens huilde de bal, dan weer keek hij woedend, of spottend, of schaterlachend. Geestig vond 't publiek het tooneeltje waarin jonge meisjes over hun voetbalhelden uitpakten, om te eindigen met ruzie om 't bezit van een voetbalschoen. Buitengewoon grappig deden de oude tantes, die heftig te keer gingen tegen die gekkigheid, 't slechte voetbal.
En dan de leeraarsvergadering!
't Was overdreven want alleen karikaturen van leeraars spraken 't doodvonnis uit over alle voetbalspel. Ze namen 't besluit, om elke leerling, die het verderfelijk spel durfde spelen, een nul te geven op 't rapport. Kolossaal werd er gelachen om een veteranen-wedstrijd, ook geweldig overdreven, want alleen stijve sukkels, bijziende suffers en zoo meer speelden mee, die nooit den bal zagen, maar steeds elkander trapten.
Dan de groote jool, toen 't publiek mee mocht trappen, terwijl op 't tooneel 't net gespannen was.
Ook de ernstige tooneelen hadden succes. In één er van kreeg 't ruwe spel er van langs. In een tweede kwam een technische commissie op de planken, die leden telde met zoo weinig benul van voetbal, dat ze de gekste bokken schoten.
Ook de Nederlandsche Voetbalbond moest een veer laten. 't Hoofdbestuur nam de malste besluiten. Het kondigde bijvoorbeeld een bepaling af, dat elk speler voor een wedstrijd minstens drie glaasjes melk moest drinken!
Maar 't mooiste kwam aan 't slot.
Mieke trad in dit tafereel op als de beschermgodin van alle voetballers. Ze verscheen ten tooneele in een schitterend kleed. Een gansche schare van jonge mannen sprak ze toe, om te
| |
| |
eindigen met een bede voor hun verder heil.
't Achterdoek ging omhoog... drie gedaanten stonden er op een verhevenheid in een felle gloed. Het waren de Taaiheid, de Trouw en de Trapper, in fraaie toepasselijke kleedij.
De Taaiheid en de Trapper waren mannenfiguren, de Trouw werd uitgebeeld door een jonge vrouw.
Nu begon een huldiging van de spelers, die zich hadden onderscheiden. In gevoelige bewoordingen werd Wim Vormers toegesproken in verband met 't ongeluk, dat hem trof.
Gij, taaie, trouwe, trapper, uw naam leeft met ons voort!
't Noodlot velde u neder, maar luister naar mijn woord:
Gij waart zoo trouw, zoo eerlijk en zoo fair!
Wij zien u op 't voetbalveld nooit weer,
Maar altijd zult gij voor ons een nobel voorbeeld zijn,
Uw roem leeft voort, gij, onvolprezen kapitein,
Die zooveel malen ons gevoerd heeft met een vaste hand
Door zware branding, hevig stormen naar 't lieve vaderland.
Wij danken u uit naam van honderdtallen,
Vergeten kunnen wij u niet, gij blijft de trots van allen!!
Ach, 't waren niet zoozeer de gebrekkige versregels van Jan Okker, die de gansche zaal ontroerden, als wel de zéér prachtige manier, waarop ze werden uitgesproken.
Toen dan ook de gansche zaal losbarstte in geestdriftig gejubel, kòn Wim zich niet goed houden... de tranen schoten hem in de oogen...
Hij wuifde naar alle kanten, z'n gelaat zag spierwit en Wijn merkte, hoe hij beefde als een riet. 't Was een mooi oogenblik.
Koningen van één dag worden de voetbalhelden wel eens gedoopt, maar dit gold in geen geval voor Wim, vooral niet omdat hij zoo'n sym- | |
| |
pathieke eenvoudige jongen was.
Ook Wijn kreeg een beurt!
Nu klonken de verzen in majeur, want 't bleef één juichtoon over de daden van de lange midvoor, die 't laatste oogenblik 't kampioenschap van Nederland voor zijn club had weten te veroveren. Warme hulde werd hem gebracht en wéér jubelde de zaal, terwijl Wijn verlegen en beduusd naar z'n ouders keek. De laatste oogenblikken aanschouwde 't publiek een apotheose - de reusachtige letters T.T.T. van latten en vloei, daar in electrische lampjes, 't tooneel donker, een groot aantal kleine gedaanten, alle met een lichtpunt op 't hoofd, deinden over 't tooneel, stelden zich in volgorde, hoog boven de drie glanzende letters, en vormden samen 't woord Hulde...
Nou, Jan Okkers had eer van z'n Revue en de uitvoerenden niet minder. Nog heel lang werd er gedanst. -
Enkele dagen na 't feest ontving Wijn bezoek van een meneer, die hem kwam voorstellen lid te worden van zijn club. Verbaasd keek Wijn den bezoeker aan, niet begrijpend, hoe iemand durfde onderstellen, dat hij zoo maar weg zou loopen.
Maar z'n verbazing steeg ten top, toen de meneer zei: ‘'t Zou ons heel wat waard zijn als een midvoor van uw snelheid en met uw schotvaardigheid onze club naar 't kampioenschap zou willen voeren. Wij weten niets van uw geldelijke omstandigheden af, maar op een honderdje meer of minder zouden we niet zien.’
Nu ging Wijn een licht op!
Wat durfden ze me daar te doen? Hem omkoopen? Hem geld bieden als hij... Een hevige
| |
| |
toorn greep Wijn aan... driftig stond hij op, opende de deur en met een harde stem riep hij: ‘U is aan 't verkeerde adres, meneer.’
Brutaalweg antwoordde de onbekende bezoeker: ‘Doe maar zoo dik niet, er zijn er genoeg, die graag een duizend pop willen verdienen op die manier.’
Wijn zei niets terug, sloot snel de deur, liep haastig naar z'n kamer.
Meermalen had hij er van gehoord, dat spelers zich lieten betalen, als ze voor een andere club wilden uitkomen. Dat ze hèm zóó iets durfden voorstellen, hinderde hem geducht.
Hij dacht aan Wim...
Sinds enkele weken was hij danig aan 't studeeren. Dat viel hem in den beginne moeilijk genoeg, maar hij zette dóór, te meer, omdat hij genoemd werd als midvoor in den komenden wedstrijd Nederland - Zwitserland.
Dat moest hij nog meemaken, één groote internationale ontmoeting. Daarna zou hij wèl aan sport blijven doen, ook nog wèl voetballen, maar alleen in eigen kring.
Waarom moest er altijd publiek bij? Duizenden menschen spelen een partijtje schaak of dam, of biljart, om 't spel zelf. Wat hadden ze er maling aan, of er toeschouwers tegenwoordig waren.
Wim had gelijk! Er moest hervormd worden. Weg met al die uitwassen, met al die goedkoope reclame, met al die opschroeverij!
Spelen om 't spel met eerlijke liefhebbers!
Weg met de daalders-plaatsen voor genot en sensatie-zoekenden. Alleen spelen voor eigen vrienden en belangstellenden. Géén reuzentribunes, géén gokpartijen, neen, spelen, spelen, spelen
| |
| |
zonder meer!
En toch... een strijd in 't stadion, waar dertig duizend menschen samen kwamen, leek hem 't toppunt.
Een mensch is nu eenmaal ijdel, en 't gevoel, een overwinning van z'n vaderland mee te maken deed ook zijn hart kloppen.
Wim beweerde wel, dat die landenwedstrijden alleen noodig waren om de kas van de N.V.B. te spekken.
't Was mogelijk. Eén keer wilde hij zoo'n ontmoeting meemaken, liefst als overwinnaar. Nu hij Wim niet meer zoo dikwijls ontmoette, verloor hij de oude kankerlust. Er wàs veel verkeerds, er móést verandering komen, maar àls er nu toch een wedstrijd Nederland - Zwitserland kwam, welnu, dan mocht hij toch zeker ook helpen, die voor z'n eigen land te winnen.
Daarna wilde hij best meehelpen de zoo noodige hervormingen in te voeren.
Toen dan ook de uitnoodiging kwam om deel uit te maken van 't Nederlandsch elftal, nam Wijn die aan.
Hij sprak er ronduit over met z'n ouders. Wèl keek meneer Olten een beetje sip, omdat hij hoopte, dat Wijn na 't behalen van 't Kampioenschap niet meer als publiek speler zou optreden.
Hij wist, hoe de jongen blokte, en nu weer die opwinding.
Maar Wijn wond zich niet op - hij bleef werken en bij wijze van uitspanning nam hij deel aan athletische oefeningen in de zomeravonduren.
Nauwelijks was September in 't land, of heel voetballend Nederland raakte weer in actie!
Ook Wijn begon zich te trainen, in afwachting
| |
| |
van de oefenwedstrijden van 't Nederlandsch elftal tegen andere. In z'n eigen T.T.T. speelde Wijn niet meer mee. Dit jaar wilde hij examen doen en alleen de landenwedstrijd zou z'n tijd en kracht in beslag mogen nemen. 't Was voor T.T.T. een harde noot om te kraken. Wim niet, Wijn niet... Stellig zou 't kampioenschap dit jaar weer verloren gaan.
Wel woonde Wijn de eerste thuiswedstrijd bij. In de pauze, toen T.T.T. met nul - twee achter stond, bezocht hij de kleedkamers in 't nieuwe clubhuis. Juist zag hij een ober binnengaan met een groot blad waarop een aantal van de bekende kleine glaasjes stonden, gevuld met 't venijnige goedje...
Wijn schrikte er van!
Hij dacht aan Wim, die hèm nog eens zoogenaamd bij ongeluk, 't glas uit de hand had geslagen.
Ging T.T.T. dien kant op?
Kracht putten uit jenever?
Bah! Weer kreeg Wim gelijk. Die had met alle macht de alcohol weten te verbannen. Nog hoorde Wijn z'n stem: ‘Dat goedje hoort niet in gezonde lichamen! Sport eischt eigen kracht, niet de tijdelijke opwinding van alcohol!’ En nu was Wim geen aanvoerder meer, nu misten ze zijn eerlijke oogen, z'n goed gemeende waarschuwingen. Ze vervielen in 't kwaad van zoovelen, die kracht zoeken op die manier inplaats van door flinke oefening en aanhoudende gezonde lichaamsbeweging, hun spieren te versterken.
De vrienden merkten wel, dat hun oude midvoor, verwonderd opkeek. Sommigen schaamden zich eenigszins, maar Paul Jenners, de zwakste
| |
| |
van 't vroegere elftal tartte Wijn.
‘Je zult meteen eens zien! 't Wordt subiet twee - twee, en dan nog twee erbij!’
Uit beduusdheid schreeuwden ze allemaal mee, dronken op 't komende succes.
Mr. de Vaal, nog altijd voorzitter, kwam ook eens kijken. Eén oogenblik hoopte Wijn, dat deze een afkeurend woord zou spreken. Integendeel, hij lachte vergoelijkend. Toen ging Wijn heen, overtuigd, dat de roemrijke dagen van T.T.T. waren geteld. 't Werd nu de vraag of hij later na z'n ingenieursexamen weer mee zou spelen.
Onmiddellijk na 't hervatten van den wedstrijd deed de drank z'n werking gelden. Dadelijk maakte T.T.T. een doelpunt, waarna Paul triomfantelijk naar de tribune keek, waar Wijn zetelde. Maar 't bleef bij dat ééne punt, terwijl de tegenpartij er nog twee bij maakte. Teleurgesteld verliet Wijn 't terrein. Was dat de kampioen van Nederland? De vele fuifjes hadden T.T.T. kwaad gedaan. Nee, hij voelde, dat zijn oude club invalide was geworden. Op zoo'n manier wordt geen vereeniging nummer één. Gezonde sport eischt een gezonde opvatting van z'n taak. Zóó moet ook 't heele voetbalspel ontaarden. Door de opwinding van één of meer glazen alcohol, wordt soms wel eenig succes behaald, maar onvermijdelijk volgt een inzinking. En bovendien verliezen de spelers hun zelfbeheersching. Heel wat ruwe, valsche streken zijn 't gevolg van een onverstandig middel tegen zwakte. Het is erger dan de kwaal. Nooit had Wijn zoo sterk gevoeld, dat T.T.T. op weg was, z'n ouden roem te verspelen en te eindigen als invalide!
|
|