Den nieuwen verbeterden lust-hof gheplant vol uytghelesene, welgherijmde, eerelijcke, amoreuse ende vrolijcke ghesanghen
(1607)–Michiel Vlack– Auteursrechtvrijop de wyze: Het Rancxken vanden Wijne.
1.
Gheluck, salicheyt, vrede,
Wenschen wy in u staat:
Bruydegom, Vrou' Bruyt mede
De Heer jont u ghenaad',
Op dat t' mach zijnder eere
Ghedyen t' gheen ghy doet,
Soo volght Tobyas leere
Gods zeghen u ontmoet.
| |
[pagina 23]
| |
Want die den Heere vreesen
Sal hy verlaten niet,
Ghezeghent sal 't werck wesen
Dat door zijn handt gheschiet:
Sijn ooghen sullen schouwen
Jerusalems gheluck,
En Jsr'els vreed' vol trouwen
Ontlast van Satans juck.
3.
De heyl'ghe Echt hooghwaardigh
Heeft God self ghelaudeert:
Daar hy het water vaardigh
Jn goed' Wijn heeft verkeert.
Sulcx doet hy noch ten tyen,
Jn 't midden hy hem voeght,
Daar twee haar t'zamen vlyen
Jn Trouw' en Liefd' vernoeght.
4.
Dees die ghy hebt vercreghen
Door Gods schickingh' ten Echt,
Betreed' met haar Gods weghen
Jn handelingh' op-recht:
Vreedsaem leeft met u beyden
Alsoo ghy hebt belooft,
Tot u de doot comt scheyden
En s' levens cracht ontrooft.
5.
V Huys-vrouw' wilt beminnen
Als u eyghen Lichaam:
Met hert, ghemoet, en sinnen
Haar aandoen smaet noch blaam:
Want ghy zijt nu twee herten
Jn een begrip vereent,
Laat d' eens leet d' ander smerten
Als vleysch van een ghebeent.
6.
Ghy sult Vader en Moeder
Verlaten en af gaan:
Als Assuerus behoeder
Van u Vrouw' zijn voortaan:
Haar swackheyt helpen doghen,
En troosten haar in rouw'
Na u s' herten vermoghen
En uytwysingh' van trouw'.
| |
[pagina 24]
| |
7.
Hier teghen suldy goedigh
V Man ghehoorsaam zijn,
Als Sara deed' ootmoedigh
Abram t' allen termijn:
Een Heer gingh sy hem nomen,
Diende hem naar haar macht,
Sulcx is de daad der vromen
Vrouw'-Bruyt neemt hier op acht.
8.
De Huys-zorgh' wilt aanveerden
Die u wert opgheleyt:
Denckt s'Meesters oogh de Peerden
Vet maken ( soo men seyt:)
Daarom wilt met op-mercken
T'gheen ghy aanvaart bevroen,
Sonder nochtans te wercken
Suldy t' Huys veel nuts doen.
9.
Prince.
De opper Prins verheven
Die al dat leeft bestiert,
Wil u zijn zeghen gheven
Dat ghy 't wijslijck regiert:
Laet liefd in u beclyven
En wilt God eere bien:
Als planten van Olyven
Suldy u Kindren sien.
VVie kant ontvlien?
FINIS. |
|