Den nieuwen verbeterden lust-hof gheplant vol uytghelesene, welgherijmde, eerelijcke, amoreuse ende vrolijcke ghesanghen
(1607)–Michiel Vlack– AuteursrechtvrijOp de wyze: O Schepper fier, Hoe, etc.
Hoe wel de tongh,, tot laster veel uytsteken
En tot meer ghebreken,, dit lit oock menigh went:
Goedt is d'oorsprongh,, want om Gods lof te spreken
Niet tot snoode treken,, gaf God dit instrument.
Hierom laat Gods daden wezen,,
Door de tongh altijt ghepresen,,
Jn druc in vreugt,, bruijct doch de tong ter deugt
Dewijl haar cracht,, goede en quade dinghen
Beyde kan voortbringen,, 'twelc goed en quaadt loon gheeft:
Elck neem wel acht,, de tonghe te bedwinghen
| |
[pagina 6]
| |
Jn gespreck, in zingen,, dat hem geen leyd aancleeft.
Lastert God noch uwen naasten,,
Maar tot elcx dienst wilt u haasten,,
Jn druc, in vreugt,, bruyct doch de tong ter deugt.
Zijnde by een,, daar vreugt u mochte spyzen
Acht doch als afgryzen,, dat u tong baart discoort
Een vonxken cleen,, can grooten brand doen ryzen
Schept gheen veriolyzen,, in spot, die twist brenght voort.
Noch en laat yemands secreten,,
T'gheender plecken zijn verweten,,
Jn druc, in vreugd,, bruyct doch de tong ter deugd.
Prinsche.
Prinschen zeer zwaar, zalt zulken lieden vallen
Die hier gaarne callen,, en spreken ydelheyt.
Elc zal hier naar,, wie 't oock zy van ons allen
Van zijn ydel rallen,, reeckning doen en bescheyt.
Bidt den Heere der Heerscharen,,
Dat hy wil u mond bewaren,,
Op dat gy meugt,, bruycken de tong ter deugt.
N.S.V. |
|