Den nieuwen verbeterden lust-hof gheplant vol uytghelesene, welgherijmde, eerelijcke, amoreuse ende vrolijcke ghesanghen
(1607)–Michiel Vlack– Auteursrechtvrijop de stem: Escrits qui souspirez.Jndien het claghen can versachten d'onghenaden
Vant wanckelbaer gheluck soo claegh ick niet om niet:
Maer claegh ick te vergheefs, het is een cleyne schade,
Verlies van clacht, voor die het al verloren siet.
Den Hemel die beschreyt met uytghestorte stroomen
Door mede doogentheyt de wreetheyt van mijn quaet:
En tsuchten van den wint beweecht de droeve boomen
Om te beweenen mijn bedroeft en banghe staet.
De bly gheestighe May heeft selfs een mishaghen
Jn haer cleynoot en pracht van bloemen menich vout:
En went O voghelkens u teedre stem tot claghen,
| |
[pagina 83]
| |
Claeghen wanneer ghy minne lietkens quelen sout.
De sware dampen uyt mijn droevich hert getoghen,
Beneevlen den natur met al haer vrolijckheyt:
Maer op u claer aenschijn O vrou van groot vermogen,
En heeft noch droeve damp noch nare duysterheyt.
V dreutsche schoonheyt can met een gesicht verstroyen,
En drijven in de lucht de nevels en de nacht:
Hoe sou de teedre min een ysich hert ontdoyen,
Opt welck meedogentheyt met allen heeft geen macht.
Een Vrou een teedre Vrou heeft die mijn moet ghewonnen?
Vercracht die de natur? Neen gheensins, gheensins sy,
Maer deur u lucht'ghen glants uyt u vertooch ontspronghen,
Verbluft mijn moedich hert met blixems tiranny.
Ach mijn Godin! alwaert, al schoon, al goedertieren!
Kont ghy u niet tot hulp door medelijden spoen?
Soo troost de Slave van u edele manieren,
Na heusheyt uwes aerts uyt lust om goet te doen.
|
|