Den nieuwen lust-hof(1602)–Michiel Vlack– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Gemeen liedt, op 'svleys lust. Op de wyze: Ick ly int hert pijn ongevvoon, &c. O Lust// des vleys// wat can u cracht In mans en vrouwen Doch al quaads brouwen Geen rust// jont ghy haar dagh of nacht Die op u bouwen// Maar zwaar benouwen. Hart, sin, ghemoedt// en bloedt, door u steedts branden. V werck schijnt zoet// maar 'tdoet// datmen hem zelven spoedt Tot schaad en schanden. Hoevvel dat God den mensch raadt gaf Om te vermyden V heet bestryden: [pagina 16] [p. 16] V spel// bespringht menigh zeer straf Van allen zyden// 't Is nau t'ontglyden. Al dreijght de Heer// heel zeer// d'oncuysche lyeden: Het vleys zeer teer// volgt meer// zijn lust ende begheer// Door u ghebieden. Zeer vals// zijt ghy snoo lust van grondt En kent bedwinghen// Groot en gheringhen. End als// yemandt u eens plaets jont Ja zonderlinghen// 'tWerck laat volbringhen. Door u beleedt// ghy weet// lief leet te maken. V vlamme heet// oock smeet// veel twiste, en doet zeer wreed// Trouwe verzaken. Ziel, lijf// gelt, goedt al dat God geeft Doet ghy ghewaghen// Om 'tvleys behaghen. 't Bedrijf// datmen door u aancleeft En ziet najaghen Baart doch maar plaghen. Door u fenijn// veel zijn// gesontheyt guyte. In vrienden schijn// 'sdoods pijn// veel door uw' listen fijn// Smaken subyte. Prinsche. Wijf, man// Prins nòch Princes zo jent Die t'haarder vromen// V werck magh romen. Al can// 'tvleys worden zo verblendt Dat veel haar schromen// V snoo te nomen. Door liefd' elck hoort// nu voort// u te versmaden: Op dat accoort// 'twerck smoort// dat moght brenghen aanboort. Veel schand en schaven. N. S. V. Finis. Vorige Volgende