Den nieuwen lust-hof(1602)–Michiel Vlack– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 6] [p. 6] Tafel-liedt tot danckbaerheydt. Op de wyze: Mijn zinnen zijn mijn ontstelt, &c. GOde goedheyd veer en naar// voorwaar End' zijn weldaden? Zijn teeckenen te gaar// 'tis claar Zijnder ghenaden. Want die van deughd' is naackt// ghemaackt Van aard' en slijcke: Alhier Gods goedtheydt raackt// en smaackt Zijn gaven rijcke/ 't Ghediert 'tzy vleys of vis// hoe 'tis 'tMoet voor ons buyghen. Al dat hier is ter dis// ghewis Zulcks gaat betuyghen. Oock gheeft Gods goedtheydt wijs// logijs Tot ons behouven. Wijn ende bier veel spijs// propijs Laat die ons prouven Met deckzel ende cleer// ja meer Heel overvloedigh: Voorziet dit schepsel teer// dees Heer Mildt en zeer goedigh. Prinsche. Princen ontbreeckt ons yet// besiet Dan God te vrezen? Die zijn gaven geniet// 'tquaadt vliedt Wilt danckbaar wezen. N. S. V. Vorige Volgende