Nalezing.
WIJ stellen op het titelblad den naam des voornaamsten opstellers dezer kroniek: Van den Vivere, hoewel blz. 187, waar die naam wordt bekend gemaakt, staat: Van de Vijvere. Ziehier de reden dezer geringe afwijking.
Ons dunkt, dat het handschrift der kroniek niet van hem zelven, maar gekopiëerd is door eene andere hand, welke het nagenoeg ineens schijnt gedaan te hebben. Nu, 't ware den steller niet mogelijk geweest in 1632 nog zóo vast en sierlijk te schrijven als omtrent het jaar 1566, toen hij, zijn opstel beginnende, toch wel 25 jaar oud zal geweest zijn. - De spelling van den Vivere werd meest in de XVIe eeuw gevolgd en de kopist zelf bezigde die op blz. 355, waar hij nochtans ook Van den Vijvere schrijft.
Men zal opgemerkt hebben dat op enkele plaatsen de taal van den schrijver stroef, verwrongen, onduidelijk, weleens slordig is; dit zullen, naar ons inzien, die plaatsen in de oorspronkelijke aanteekeningen geweest zijn, welke door gebrekkig schrift, vele uitschrabbingen of niet te rechter plaatse staande bijvoegingen den afschrijver meer of min raadselachtig zullen geweest zijn.
Nieuwe opzoekingen om den maatschappelijken stand des schrijvers op het spoor te komen, zijn vruchteloos moeten blijven, vooral doordien hij noch zijne afkomst, noch verdere maagschap kennen doet. Zeker was hij een bemiddeld man, gelijk, overigens, vele van zijnen naam te Gent in de XVIe en XVIIe eeuw. - Een Jan van den Vijvere, koopman en eigenaar van 't huis de Munte, op de Hoogpoort, leefde in de eerste jaren der XVIIe eeuw. - Een andere Jan, getrouwd met Jakemijne de Neyt, leefde ten jare 1628 en bezat land, renten en huizen (o.a. 't Gulden Peert, in de Lange Munt, en nog een op het Meerhem. - Weezenboek 1628-1629). - Een (andere?) Jan van den Vijvere komt voor in het Weezenboek over 1632-1633 enz.
Roothaese 's gezegde dat onze van den Vivere de registers van het magistraat, tijdens of na de beroerten, in handen heeft gehad, blijkt uit talrijke plaatsen der kroniek, zoodat ze door menig