X X I I. De Wijse Maeget beclaeget de Blintheyt des Werelds.
DIt zijn de woorden van de Wijse Maeghet, tot Besluyt van haere Nacht-wachten: O ghij Hemelen, hooret mijne reden: Waeter stroomen, hoore mijne woorden met eerbiedinghe ! Eerdt bodem, nemet mijne reden ter herten, met cidderen ende beven: Want mijne lippen sullen levendighe woorden spreken. Hoe is de wereldt soo blindt, De mensche soo dwaes, Dat sij dese tijden niet en onderscheyden ? Ghij blindt volck, wie heeft u betoovert, dat uwe ooghe niet en siet, uwe oore niet en hooret, uwe sinnen niet en verstaen, u herte niet en begrijpet; Dat God sich teghen u settet om te Richten, Over de me-