Den lvst-hof van de christelicke zielen(1600)–Jacobus Viverius– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 108] [p. 108] Het Ghebedt van Batavia: Den Hondert Dertighsten Psalm. I. OCh Heer, ick roep dij aene Vyt mijnes herten grondt: Een' hel en vloedt vol traene Die opent mij den mondt ! I I. Maer du, Heer, wil doch hooren Mijn stemme die seer claeght; Laet commen tot dijn ooren De bede van dijn Maeght ! I I I. Soo d'ongherechtigheden Als Richters du wilst sien; Heer, wie sal hier beneden Dijn Oordeel strangh ontvlie'n ? I V. Maer bij mij is vergheven, Vergheven van de sondt: Want du wilst zijn verheven Als Helper van doodts wondt ! V. Ick hebb' den Heer verwachtet, Mij met zijn woordt ghetroost; Mijn Ziele wacht en trachtet Naer dij, Son van het Oost ! V I. Och mijne Ziel verlanghet Meer dan de wachters al: De wachter zeere janghet Dat de Son schijnen sal ! V I I. O dat Israel wachte Op onsen Heere goedt ! Goedtgunstich ick God achte: God heeft verlossinghs bloedt ! V I I I. Hij selve sal verlossen, Verlossen Israel, En Winden af sond's clossen; Dus roept; Immanvel ! Vorige Volgende