Vis-net(1676)–Lambert de Visscher– AuteursrechtvrijBevangende eenige Geestelycke Liedekens, Passende op alle de Sermonen der Sondagen en geboden Feestdagen, Door het gantsche Jaer Vorige Volgende Op den selven Feest-dagh. Luc. 1. Stem: Maria Schoon. MAria puur Ontsteken door 't innich vuur, Van Godes liefde in 't gebedt, Lagh als een muur, Godes Engel op dees uur, Quam in haer huys tot Nazareth, En bracht haer dese boodschap wel net, Dat sy moeder soud'zijn, En baren sonder pijn, Uwen Schepper en mijn, Die voor 's menschen aenschijn Leven sou, en sterven dan Door de sonde van d'eersten man. En bracht haer. Een soete groet, Maria seer vol ootmoet, d'Engel des Heren tot u bracht; Als hy seer soet, [pagina 111] [p. 111] U in het gebed ontmoet, En quam aenspreeken onverwacht; Hy sprack tot u met grooten aendacht, Zijt gegroet suyv're Maegt, Die den Heer heeft behaegt, Wilt niet weesen versaegt, Het is Godt die ghy draegt, Baren sult na Godts bevel, Een jongen Soon Emanuel. Hy sprackt tot. Maria let Heeft haer hier door wat verset, Sprack hoe ist dit geschieden kan? Na 's Heeren Wet, Dien ick hem in het gebedt, En hebbe noyt bekent een man? Den Engel nam haer de vreese van, Sprack zijt gants niet bevreest, In het minst ofte meest, Godes grachtige geest, Is in u nu geweest, En sal u omlomren meer, Het is de wille van den Heer. Den Engel nam. Maria hoort Na Godes Engel al voort, Sy heeft haer in den Heer verblijd; En sy antwoort, My geschiede na uw woordt, Godts wille moet geschien altijdt; Sijnen naem is nu gebenedijd, [pagina 112] [p. 112] Ja valt voor hem weer, Op der aerden te neer, En sy prijst Godt den Heer, Met Lof-sangen veel meer, Dat hy Isr'el heeft behoed, En groote dingen aen haer doed. Vorige Volgende