Vis-net
(1676)–Lambert de Visscher– AuteursrechtvrijBevangende eenige Geestelycke Liedekens, Passende op alle de Sermonen der Sondagen en geboden Feestdagen, Door het gantsche Jaer
[pagina 102]
| |
Daer sad hy, en bad hy,
De scharen, die waren,
In hongers noot.
Met Philippus beraden,
Waer mee men koopen soude,
Soo veel om te versaden,
Alle dees jongh en oude;
Maer wist wel de benouwde
Te spijsen die hadden gevast,
Liet dissen, twee vissen,
Vijf brooden, en nooden,
Haer al te gast.
Sy zijn met haer allen
Op 't hoy neder geseten,
Hebben met gevallen,
Wel smakelijck gegeten;
Ons Heere ongemeten
Toond hier sijn wonder groot;
Liet rapen, de knapen,
De stucken, en plucken,
Dat over schoot.
's Hebben daer te samen
Twalif korven gemeten,
Dan't geen sy opnamen,
Als wel hadden gegeten;
Vijf duysent wilt dit weten,
Mannen op deser stee,
De kinder, niet minder,
De vrouwen, die souwen,
Veel tellen mee.
Dus spraken de menschen,
| |
[pagina 103]
| |
Als sy dees teekens sagen,
Dees is't die na wenschen,
Nu komt in onse dagen:
Weg nemen onse plagen,
Als wy hem dienen snel:
Hy queeckt ons, en smeeckt ons,
In deughden, met vreughden,
Te leven wel.
|
|