Vis-net(1676)–Lambert de Visscher– AuteursrechtvrijBevangende eenige Geestelycke Liedekens, Passende op alle de Sermonen der Sondagen en geboden Feestdagen, Door het gantsche Jaer Vorige Volgende Op den tweeden Sondagh na dry Koningen. Luc. 2. Stem: Geluckigh is den mensch. GEluckigh is den Echt, Voor die met Godt vergaren; En sijn woorden oprecht In haer harten bewaren; Als dees gelieven twee, En haer genooden mee, In Cana Galilee. Hier send dees lieve Bruyd En Bruydegom eerwaerdigh, Den Knecht en Dienstmaegt uyt Om bruylofts-gasten vaerdigh, Sy roepen daer te zaem, Veel Gasten aengenaem, Ter Bruyloft seer bequaem. Men geeft de eerste plaets Aen d'aldergroosten Heere; En voor sijn ander maets, Stelt men tot sijnder eere, Sijn Moeder aen sijn sy, Om soo met vreughden bly Dees Feest te woonen by. [pagina 72] [p. 72] Men eet, men drinckt met maet, Om den geest te vermaken; Men speelt, men singt, men praet, Van Goddelijcke zaken, Van eenigh ongemack, Maria niet en sprack, Door dat daer wijn ontbrack. Den Heere toont sijn macht, Maeckt hier nu wijn van water; En verstomt door sijn kracht, Het ydelijck gesnater, Van menschen, die door schijn, Seggen, hoe kan dat zijn? Water te worden wijn. Den Schencker stond verset, En konde nauwelijcks spreecken, 't Begrip, 't verstand verplet, Door dit soo wonder teecken: Maer door geloof, en leer, Van Christus onsen Heer, Kreegh kennis dies te meer. O Heer! Almogend Godt, Voor wien niet is verborgen, Ick bid u tot een slot, Verdrijft ons last en sorgen, Als ons gebreeckt den wijn, Die daer behoort te zijn, Zijt onsen medecijn. Vorige Volgende