Sinnepoppen
(1949)–Roemer Visscher– Auteursrecht onbekend
[pagina 161]
| |
EEN oprecht effen* man, die in alle zijn handel en wandel rechtveerdigh bevonden is, die en behoeft gheen groote welspreeckenheyd om zijn sake te verdedigen, en bekleeden met een lieffelijck praetjen; Recht moet met* hem recht zijn, sonder daer yet veel om te bewinpelen. Een rechten aert van de Bilance*, die ongevalst (sonder aensien van persoone) de rechte wichte toont, ende de waerheydt aen den dagh brenght. | |
|