Brabbeling (1614)

Studie-uitgave met inleiding, annotaties en commentaar

IV.2 Bronnenoverzicht Visscher, Spiegel en bijlagen

Dit overzicht verwijst alleen naar auteurs die geïdentificeerd zijn als bron voor Visscher en Spiegel of voor een tekst in een van de voorlopers van de Brabbeling (Lm en Ep). Wanneer voor een gedicht gebruik is gemaakt van meerdere teksten van dezelfde auteur staat dat aantal tussen ronde haakjes vermeld. Als voor één tekst meerdere auteurs als bron in aanmerking komen is dat bij elke schrijver apart verantwoord. In sommige gevallen zijn onder de rubriek ‘Bronnen’ ook teksten ‘ter vergelijking’ opgenomen die op de een of andere manier aan het desbetreffende gedicht te relateren zijn, maar geen bron genoemd mogen worden. Ze ontbreken in dit overzicht.

Alpheius van Mytilene Ro.1.58

Anacreontea Q.2.17, 29

Angerianus Q.3.40 Ro.1.31

Anoniem Frans Q.7.51 Sp.[1].38

Anoniem Grieks Q.1.56

Anthologia graeca Q.3.37, 48 Ro.1.58, 64, 65 Ro.2.41

Antipater van Sidon Q.3.37

Baïf Ro.1.65

Beza Q.3.27, 28, 39, 42, 43

Boëthius Sp.[2].4

Borbonius Q.4.26

Catullus Q.2.13, 49

Collenuccio Ra.14 Te.[5]

Desportes Tu.1.5

Dicta Catonis Ro.2.1, 2, 3 (2x), 4 (2x), 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12 (2x), 13, 14, 15

Donatus auctus Q.4.51

Dousa Q.2.45 Q.5.15 Q.7.43 Lm.1.62

Erasmus Ro.1.64, 65

Grévin Tu.16

Hesiodus Q.7.29

Hildebertus Cenomanensis Q.5.14, 33

Lily Q.1.56 Ro.2.41

Marot Q.1.4, 11, 35, 43, 52 Q.2.20, 26, 28, 36, 38, 44 Q.3.26, 36, 50, 54 Q.4.12, 30, 51 Q.5.19, 20, 31 Q.7.27, 28, 33, 35, 36, 37 Ro.1.49, 59 (2x) J.2, 3, 4, 5 Te.[6] (2x) Sp.[1].8, 10, 11, 20, 21, 23, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 39, 40, 41, 42, 43 Sp.[2].9, 10, 12, 13, 14, 15, 16 Lm.1.84

Martialis Q.1.4, 5, 8, 11, 16, 19, 20, 27, 29, 32, 34, 40, 41, 43, 45, 52, 53, 55, 60, 61 Q.2.2, 3, 7, 11, 16, 18, 22, 23, 24 (2x), 30, 34, 38, 42, 47, 55 Q.3.5, 41, 51, 54, 55 Q.4.3, 13, 29, 30, 31, 33, 53, 56 Q.5.17, 18, 19, 21, 28 Q.6.51, 53, 54 Q.7.22, 25, 31, 46 Ro.1.65 Sp.[1].8, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 20, 22, 36, 37 Lm.1.57, 62 Lm.2.39, 41, 47

Marullus Q.3.57

Metrodorus Ro.1.65

More Q.1.56 Q.3.48 Ro.1.58 Ro.2.41

Ovidius Q.7.35 J.6, 7

Petrarca Q.4.26 Tu.16

Plutarchus Q.4.22

Priapea Q.1.50 Q.6.61

Propertius Q.2.4 Q.7.35 Sp.[1].9

Ronsard Q.1.12 Q.2.17, 29, 53 Q.3.35, 61 Q.4.34 Q.5.22 Ro.1.64 Tu.3, 4, 6, 7, 8, 11, 12, 14, 17, 19, 20, 22 Sp.[1].35

Saint-Gelais J.1

Sainte-Marthe Tu.2, 9, 18, 21 J.8

Sannazaro Te.[3]

Secundus Q.5.39

Sleidanus Q.3.37

Solon J.8