Brabbeling (1614)
(2013)–Roemer Visscher– Auteursrechtelijk beschermdStudie-uitgave met inleiding, annotaties en commentaar
In dierbare herinnering | |
Woord voorafEen kennismaking met de complete poëzie van Roemer Visscher was tot nu toe slechts mogelijk via zeventiende-eeuwse drukken. Alleen de uitgave van een selectie van Visschers werk door Nicolaas van der Laan, zo'n honderd jaar geleden (1918-1923), bood nog enige toegang tot dit literair-historisch belangrijke maar onderbelicht gebleven werk. Vandaar het voorstel van Marijke Spies aan het toenmalige Constantijn Huygens Instituut voor Tekstedities en Intellectuele Geschiedenis (CHI) van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (het huidige Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, ook: Huygens ING) tot een integrale editie van Visschers Brabbeling uit 1614. Het CHI entameerde het project met mij als uitvoerder. Na verloop van tijd bleken de inzichten over de uitvoering dermate te verschillen dat besloten werd om de samenwerking te verbreken. Ik wil er mijn waardering voor uitspreken dat de leiding van het CHI mij destijds de ruimte bood om het werk aan de editie in eigen beheer voort te zetten en te voltooien. Alle bezitters van een exemplaar van de Brabbeling, zowel institutioneel als particulier, hebben mij in staat gesteld om dat kleine onopvallende boekje uit hun bezit in te zien. Ik dank hen voor hun gastvrijheid. Eén keer, in de British Library in Londen, werd de Brabbeling me zelfs als een klein cadeautje, omwonden met een wit strikje, aangereikt. Een speciaal woord van dank is op zijn plaats voor de Leidse Universiteitsbibliotheek, de enige eigenaar die zowel een exemplaar van de eerste als van de tweede druk uit 1614 bezit, én voor de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag, mijn thuisbasis gedurende het hele onderzoek. Visscher brengt in zijn poëzie vaak alledaagse dingen uit het leven van destijds ter sprake die voor ons hun vanzelfsprekendheid verloren hebben. Voor obscure kledingstukken, eetgewoonten, kettervervolgers en al wat dies meer zij mocht ik op velen een beroep doen. Hun deskundigheid is onmisbaar geweest bij het oplossen van menig raadsel in Visschers teksten. Graag wil ik hen allen hier in het algemeen mijn erkentelijkheid betuigen. Hun specifieke inbreng zal ik ter plekke honoreren. Voor problemen met de interpretatie van met name Neolatijnse teksten kon ik te allen tijde een beroep doen op de classici Chris Heesakkers en Jan Bloemendal. Zij wisten duistere passages helder te maken. Hun inventieve inbreng stel ik zeer op prijs. Bij de aanvang van dit editieproject was de uitkomst een vanzelfsprekende: een mooie gedrukte uitgave voor iedereen die zich in de Brabbeling wilde verdiepen. Door de snelle ontwikkelingen en veranderingen op het gebied van de informatietechnologie en het internet bleek een integrale editie in druk geen haalbare optie meer. Ik prijs me zeer gelukkig dat Visschers Brabbeling nu op twee manieren zijn weg naar de lezer kan vinden waardoor de positieve aspecten van zowel de oude als de nieuwe publicatietechnieken tot hun recht kunnen komen. De Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL; www.dbnl.org) heeft zich bereid verklaard om de integrale editie van de Brabbeling op hun website te plaatsen. Dit garandeert een onbeperkte toegankelijkheid van de tekst met daarnaast de mogelijkheid om die vanuit velerlei vraagstellingen te doorzoeken. Om te kunnen grasduinen door het werk van een auteur is een internetbestand echter minder aantrekkelijk dan een gedrukte tekst. Daarom is het des te verheugender dat Uitgeverij Verloren het aanbod heeft gedaan om naast de interneteditie een representatieve bloemlezing uit de Brabbeling voor een breder publiek op de markt te brengen (http://www.verloren.nl/boeken/2086/237/5343/literaire-teksten/brabbeling). Door hun beider zeer gewaardeerde inzet en betrokkenheid doen zij bij het toegankelijk maken van Visschers poëzie ten volle recht aan zijn devies: ‘Elck wat Wils’. Twee mensen zijn, elk op hun eigen bijzondere manier, vanaf het begin intensief bij dit project betrokken geweest. Marijke Spies nam, zoals al gezegd, het initiatief ertoe en heeft het daarna niet meer uit het oog verloren. Alert, erudiet en vertrouwd met de meest uiteenlopende zaken las ze met me mee en voorzag ze mijn teksten binnen de korste keren van kritische kanttekeningen en originele suggesties. Helaas heeft ze de uiteindelijke publicatie van deze Brabbeling niet meer mee mogen maken, maar Marijke zal er voor mij altijd in dierbare herinnering mee verbonden blijven. Mijn andere trouwe gezel, thuis, was Jac. Mijn steun en toeverlaat in alles. Dank. Den Haag, zomer 2013 Anneke C.G. Fleurkens |
|