een vlucht in een erotiek, die niet ver is van erotomanie, van een lustige zelfvernedering en vernietiging, van een in primaire driften ontbonden onbehagen in de cultuur.
Eén ding dient evenwel vooropgesteld te worden: de auteur Vinkenoog heeft in enkele opzichten een overwinning op zichzelf behaald. Deze reprise is sterker van compositie, bondiger van stijl, ietwat soberder inzake onthullende aanschouwelijkheden en daardoor èn als ‘menselijk document’ overtuigender dan genoemd debuut. Ook overtuigend?
Hier moet ik het nodige voorbehoud maken. Ik wil geen ogenblik twijfelen aan de eerlijke bedoelingen van de schrijver, aan zijn oprechte drang om de ondergrondse en fraai gecamoufleerde realiteit van een ‘chaotische wereld’ aan de kaak te stellen in de botte liefdeloosheid van haar ontreddering. Maar ik vraag mij tegelijkertijd af, of de modieus geworden ‘eerlijkheid’ - die zo hier en daar tè eerlijk is om nog waar te zijn - hem bij die oprechtheid geen lelijke parten speelt en hem doet ‘verlitteraturen’ wat hij (hetzij willens en wetens, hetzij zijns ondanks) wil of moet getuigen. Bijna programmatisch laat hij zijn held Viktor - een rotgezel-in-de misère van de ‘ik’-figuur uit zijn eerste roman - een levenservaring ‘opdoen’ die hem wel tot een ‘uitgeworpene’ móét doen worden - niet van de maatschappij, maar van zichzelf: tot een man zonder zelfrespect, zonder weerstand, zonder verantwoordelijkheidsgevoel - kortom tot een mislukte asfalt-romanticus, met een heimelijk behagen in zijn onbehagen, dat con brio uit de ‘schmerzenwelt’ zijn ‘weltschmerzen’ kweekt.
Vinkenoog heeft zijn Viktor opgepikt in een (Amsterdamse) arbeiderswijk. Het is een lichamelijk tere jongen met een gevoelig gemoedsleven, zoéén die het wel hard te verduren zal krijgen. Ouderliefde is er natuurlijk niet bij, vriendschap voor een dromer als hij evenmin. Hij zal zijn kinderangsten alleen moeten overwinnen, als hij ze overwint. Want zijn kansen zijn slecht. Opgegroeid tussen het vooroorlogse rode en bruine heil van de arbeiderswijk, kiest hij na de nazi-invasie het hand- en hemdheroïsme (wie zal, afgezien van het handgeld, zeggen waarom?) Hij vertrekt als soldaat naar het oostelijk front, vecht, vlucht, wordt door de Franse maquis gearresteerd en belandt, na een kort verblijf in het bevrijde Parijs, in Zuid-Amerika, waar hij op de paardenfokkerij van zijn pederastische vriend Robert een onderdak vindt.