[Uit een bespreking ‘Drie weerstrevende romantici’ in het Algemeen Handelsblad van 11 januari 1958]
Uit een bespreking ‘Drie weerstrevende romantici’ in het Algemeen Handelsblad van 11 januari 1958: Naar aanleiding van Simon Vinkenoogs debuut als prozaschrijver is in deze kolommen geschreven: ‘Een leegte, die in schijn vervliegt. - Een motregen van woorden en men is er niet eens nat van geworden’. Er werd gerept van valse schaamte over het gemis van het ongewone, het niet kleinburgerlijke; en van een bleek, verschrikt Narcisme, wankelen tussen zelfbehagen en uit miskenning geboren grootdoenerij. Simon Vinkenoog heeft met zijn tweede verhaal Wij helden revanche genomen. Wat eerst bluf, jagerslatijn, aanstellerij was, is nu cosmopolitisme geworden. Want dit nieuwe verhaal kon niet in Nederland, niet eens in Europa spelen. De hoofdpersonen uit de twee dooreengeweven verhalen - Viktor en Susana - ontvluchten, verlaten Europa feitelijk omdat de namen Buenos Aires, Montevideo, New York een avontuurlijker klank hebben dan die van welke Europese stad ook. Zij hebben, die namen, in de twintiger jaren hun fonkelend misleidende dienst al aan de poëzie geleverd.
Er is trouwens meer dat in Vinkenoogs verhaal aan die jaren herinnert. Niet alleen de naam van Valéry Larbaud (zij het luidruchtiger) dringt zich op, maar sterker nog de wederopleving van de avonturenroman. Blaise Cendrars ging op avontuur onder andere geleid door de grammofoonnaald, Plan de l'Aiguille en hij schreef zijn Eloge de la vie dangereuse ou A.B.C. du cinéma. Maar bovenal is er Pierre Mac Orlans Petit Manuel du parfait aventurier, waarin hij onderscheid maakt tussen de actieve en de passieve avonturier, met onverholen voorkeur voor de laatstgenoemde. Hoe ac-